KNM thema 7 Regering en wet 7.1 & 7.2

Thema 7
Regering en wet 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Thema 7
Regering en wet 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Regering en wet
7.1 Democratie
7.2 Het bestuur
7.3 De machtenscheiding
7.4 De wetten
7.5 Oefenen voor het examen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Na deze les...
7.1 Democratie
... Weet je wat een democratie is
... Weet je welke 6 soorten verkiezingen er zijn in NL
... Weet je wie er mag stemmen
... Weet je wat het verschil is tussen actief en passief kiesrecht

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

Opdracht 2 LGPBekijk met de cursisten de beginfoto en introduceer de video door de volgende vragen te stellen:
1. Wat zie je? (De verslaggever staat met een vrouw bij een bord met ‘stembureau’.)
2. Wat is een stembureau? (een plek waar je kunt stemmen)
3. Wat betekent ‘stemmen’? (kiezen wie de baas wordt in bijvoorbeeld het land, de provincie of de gemeente)
4. Heb jij weleens gestemd? Zo ja, waarvoor?
Bekijk daarna samen de video en bespreek de vragen uit het boek.
Wat vind jij?
bespreek in tweetallen

  • Mensen die veel verdienen moeten meer belasting betalen.
  • De leeftijd wanneer je met pensioen kan, moet hoger worden.
  • Het eigen risico in de zorg moet minder worden.
  • Nederland moet beter voor het milieu zorgen.
  • Alle studenten moeten studiefinanciering krijgen.
  • Alle opleidingen aan de universiteit moeten in het Engels gegeven worden.
  • Dierentuinen moeten gesloten worden.
  • Er moeten meer sociale huurwoningen komen.
  • Nederland moet meer geld geven aan arme landen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tekst blz. 122 -123

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De woorden van 7.1
(met voorbeeldzin)
de democratie
 Bij een democratie kiest het volk de leiders.
Nederland is een democratie sinds 1848.

Stemmen
De inwoners van een land kiezen samen welke mensen het land besturen
In Nederland mag je stemmen als je 18 jaar of ouder bent en de Nederlandse Nationaliteit hebt.

de verkiezingen
Mensen kiezen wie in de regering of in een bestuur komt.
In oktober zijn er verkiezingen in Nederland. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De woorden van 7.1
(met voorbeeldzin)
Het waterschap
Een organisatie die zorgt voor schoon water en sterke dijken.
Het waterschap zorgt dat het water niet te hoog wordt.

het referendum
Alle mensen stemmen over één belangrijk onderwerp.
Bij een referendum zegt iedereen ja of nee tegen een plan.

het kiesrecht
Als je kiesrecht hebt, mag je stemmen en mogen andere mensen op jou stemmen.
Ik heb kiesrecht. Daarom stem ik bij elke verkiezing.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De woorden van 7.1
(met voorbeeldzin)

de politieke partij 
 een groep mensen met dezelfde politieke ideeën
In Nederland zijn er heel veel grote en kleine politieke partijen. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In een ..... kiezen mensen samen hun politieke leiders.
A
macht
B
democratie
C
verkiezingen
D
politieke partij

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Iedereen die de Nederlandse nationaliteit heeft en 18 jaar of ouder is, heeft...
A
stemmen
B
verkiezingen
C
kiesrecht
D
macht

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor zijn er geen verkiezingen?
A
het land
B
het kabinet
C
de provincie
D
de gemeente

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Elke vier jaar zijn er verkiezingen voor...
A
de Provinciale Staten
B
de Eerste Kamer
C
de Tweede Kamer
D
de gemeenteraad

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Werkblad 7.1B
In tweetallen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Terugkijken
Wat weet je nu? 
Opdracht 7 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Na deze les...
7.2 Het bestuur 
... Weet je welke 3 niveaus van bestuur NL heeft
... Weet je wie in Nederland de wetten maakt
... Weet je uit welke 2 delen het parlement bestaat
... Weet je hoe de regering gemaakt wordt en wie er deel van zijn
... Weet je wat een minister president is en wat hij doet 
... Weet je dat Nederland een koninkrijk is en wie de koning van Nederland is

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

8.2 Bestuur

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

Video 7.2 + opdracht 1 & 2 uit het boek
Het bestuur van Nederland
Blz. 124 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wie vormen samen de regering?
A
De koning en de ministers
B
De koning en de koningin
C
De leden van de Tweede en Eerste kamer

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wie is de leider van de ministers?
A
De burgemeester
B
De koning
C
De minister-president

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat beslist de regering?
A
Waar het belastinggeld aan wordt besteed
B
Waar er huizen mogen worden gebouwd
C
Hoeveel koeien een boer mag hebben

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen zitten er in de tweede kamer?
A
17 miljoen mensen
B
75 mensen
C
150 mensen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De Tweede kamer maakt wetten en controleert de regering
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen zitten er in de Eerste Kamer?
A
75
B
150
C
50

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet de Eerste Kamer
A
De 1e kamer controleert nieuwe wetten
B
De 1e kamer maakt nieuwe wetten.
C
De 1e kamer controleert de regering

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wie bestuurt de provincie?
A
De provinciale staten
B
De burgemeesters van de provincie
C
De commissaris van de koning

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor zorgt het bestuur van een gemeente?
A
Voor vergunningen, veiligheid en andere zaken in de gemeente
B
Voor nieuwe scholen
C
Voor nieuwe wegen en openbaar vervoer

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
1. Het bestuur
Betekenis: Een groep mensen die samen beslissingen neemt voor een organisatie of gebied.
Voorbeeldzin: Het bestuur van de school maakt nieuwe regels.

2. Het parlement
Betekenis: Een groep mensen die wetten maakt voor het land.
Voorbeeldzin: Het parlement praat over nieuwe wetten.

3. De leden (het lid)
Betekenis: Mensen die bij een groep horen. Eén persoon is een lid, meer personen zijn leden.
Voorbeeldzin: De leden van de club komen elke week samen.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
4. De Tweede Kamer
Betekenis: Een deel van het parlement. Hier zitten 150 mensen die wetten maken en de regering controleren.
Voorbeeldzin: De Tweede Kamer stemt over een nieuwe wet.

5. De Eerste Kamer
Betekenis: Het andere deel van het parlement. Hier zitten 75 mensen die controleren of een wet goed is.
Voorbeeldzin: De Eerste Kamer kijkt of de wet klopt.



Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De woorden van 7.2
(met voorbeeldzin)
6. De ministers
Betekenis: Mensen in de regering die een deel van het land besturen, zoals onderwijs of gezondheid.
Voorbeeldzin: De minister van Onderwijs praat over scholen.

7. De minister-president
Betekenis: De baas van de ministers, de leider van de regering.
Voorbeeldzin: De minister-president geeft een toespraak op tv.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Het volk kiest de leden van de Tweede Kamer.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Het volk kiest de leden van de Eerste Kamer.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn 4 verschillende besturen, namelijk de besturen van
A
- de koning - de minister president - de commissaris van de koning - de burgemeester
B
- de Europese Unie - het land - de provincie - de gemeente
C
-de Koning - de Tweede Kamer - de Eerste kamer - de gemeenteraad -

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de regering?
A
de ministers en de koning
B
de minister-president en de ministers
C
het kabinet
D
de burgemeester en wethouders

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

De koning vertelt over de plannen van de regering. Hoe heet dat?
A
Prinsjesdag
B
de toespraak
C
de troonrede
D
de derde dinsdag van september

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

In de Tweede Kamer zitten 150 mensen. Wat doen zij?
A
Zij controleren de gemeenten.
B
Zij maken wetten.
C
Zij besturen het land.
D
Zij controleren de regering.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 4 
blz. 125 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De koning

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

De koning
Tekst blz. 125

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Praat samen
Heeft jouw land van herkomst een koning/koningin/president of premier?

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

Praten over Koningsdag
Evt. tekst over koningsdag blz. 126

Slide 46 - Video

 Heb je het Wilhelmus al eens eerder gehoord?
2. Wat vind je van het Wilhelmus?
3. Waar gaat het Wilhelmus over?
4. Vind je het Wilhelmus mooier als het gezongen wordt of als je alleen de muziek hoort
Evt. Tekst over Wilhelmus blz. 126 
Terugkijken
Opdracht 10 

Slide 47 - Slide

This item has no instructions