WS - Les 7 (aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord)

Aanwijzend
+
Betrekkelijk
voornaamwoord



blz. 137
timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aanwijzend
+
Betrekkelijk
voornaamwoord



blz. 137
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het eind van deze 2 lessen:
- Kan je het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen.
- Kan je het betrekkelijk voornaamwoord herkennen en benoemen. 
- Kan je het aanwijzend voornaamwoord juist invullen in een zin.

Slide 2 - Slide

Lesindeling
- Lezen.
- Nakijken.
- Uitleg.
- Werktijd.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
(aanw. vnw)

- Wijst personen, dieren of dingen aan
- Deze en die verwijzen naar 
de-woorden of meervoud.
- Dit en dat verwijzen naar 
het-woorden.
Dat boek op de kast.
Dit huiswerk is niet af.
betrekkelijk voornaamwoord
(betr. vnw)

- Verwijst naar een persoon, dier of ding in een hoofdzin.
- Herkennen is genoeg.
- die, dat, wie, wat, welk(e), hetgeen
De leerkracht die daar loopt, vind ik chill.
Dat wat we hadden moeten doen, hebben we gedaan.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Werktijd
blz. 137:
Werk aan opdr. 1 t/m 3.
Werk alvast verder als je klaar bent.

Slide 8 - Slide

Bespreken
Opdracht 1 blz. 137

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Exit ticket

Slide 11 - Slide

Heb je het lesdoel van vandaag behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Welke twee dingen heb je
geleerd in deze les?

Slide 13 - Open question

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 14 - Open question