What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Veilig werken met chemicaliën aangepast
1 / 79
next
Slide 1:
Slide
Chemie
MBO
Studiejaar 4
This lesson contains
79 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
5 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Heb je chemische achtergrond kennis?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Wat is het verschil tussen een chemische reactie en fysische reactie?
A
Chemische reactie verdwijnen de huidige stoffen en bij de fysische reactie verdwijnen huidige stoffen ook
B
Chemische reactie blijven huidige stoffen en bij de fysische reactie blijven huidige de stoffen ook
C
Chemische reactie verdwijnen de huidige stoffen en bij fysisch blijven de huidige stoffen
D
Chemische reactie blijven de huidige stoffen en bij de fysische reactie verdwijnen de huidige stoffen
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Wat is een atoom?
A
Element
B
Molecuul
C
Verbinding
D
Ion
Slide 32 - Quiz
Een molecuul is een:
A
Verbinding
B
Deeltje dat uit meerdere atomen bestaat, altijd van dezelfde soort
C
1 deeltje
D
Deeltje dat niet meer gesplitst kan worden, zonder de stofeigenschappen te veranderen
Slide 33 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
A
CO2= verbinding CO2 = element
B
CO2 = molecuul
C
CO2 = verbinding CO2 = molecuul
D
CO2 = atoom CO2 = molecuul
Slide 34 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
A
NaCl= verbinding NaCl = element
B
NaCl = molecuul
C
NaCl = verbinding NaCl = molecuul
D
NaCl = atoom NaCl = molecuul
Slide 35 - Quiz
Geef aan wat hoort bij de volgende stof. NaCO
3
is een:
A
element
B
atoom
C
molecuul
D
verbinding
Slide 36 - Quiz
Geef aan wat hoort bij de volgende stof. Cl
-
is een
A
element
B
ion
C
molecuul
D
verbinding
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Welk atoom bestaat uit 8 protonen, 8 neutronen en 8 elektronen?
A
Koolstof
B
Zuurstof
C
Stikstof
D
Fluor
Slide 46 - Quiz
Hieronder volgen twee uitspraken. Zijn deze uitspraken juist?
1. Het atoomnummer geeft aan hoeveel deeltjes in totaal in de kern zitten
2. Het aantal protonen bepaalt wat de atoomsoort is
A
Allebei zijn juist
B
1 is juist 2 is onjuist
C
1 is onjuist 2 is juist
D
Allebei zijn onjuist
Slide 47 - Quiz
Slide 48 - Slide
Wat bepaalt de massa van een atoom?
A
De protonen
B
De protonen, neutronen en elektronen
C
De neutronen
D
De protonen en neutronen
Slide 49 - Quiz
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Slide
Slide 52 - Slide
Slide 53 - Slide
Slide 54 - Slide
Slide 55 - Slide
Slide 56 - Slide
Wat is gevaarlijker?
Een zuur of een base?
A
Alleen zure stoffen
B
Alleen basische stoffen
C
Zuur en basische stoffen
Slide 57 - Quiz
Zuur of base?
O
H
−
A
zuur
B
base
Slide 58 - Quiz
Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7
Slide 59 - Quiz
Voorbeelden van zure stoffen zijn:
A
Antikalk
B
Zeep
C
Ammonia
D
Koffie
Slide 60 - Quiz
1 Zure stoffen hebben een lage pH
2 Basische stoffen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 61 - Quiz
Wat is de definitie van een base:
A
Een deeltje dat een H+ ion kan opnemen.
B
Een deeltje dat een H+ ion kan afstaan.
C
Een deeltje met een pH kleiner dan 7.
D
Een deeltje dat betrokken is in een zuur-base reactie.
Slide 62 - Quiz
Slide 63 - Slide
Slide 64 - Slide
Slide 65 - Slide
Slide 66 - Slide
Wat zijn verschillend kwalitatieve eigenschappen van NaOH en HCl?
A
HCl is erg geel, NaOH is wit
B
Beide geen kleur, wel zit er een geur aan beide stoffen
C
HCl ruik je en NaOH niet
D
Beide hebben ze een kleur, maar je kun je ze niet ruiken
Slide 67 - Quiz
Wat gebeurt er als je een sterk zuur en een sterk loog mengt?
A
Er is kans op een explosie
B
Niets
C
Het wordt een beetje warm
D
Het wordt erg warm en er ontstaan dampen
Slide 68 - Quiz
Slide 69 - Video
Slide 70 - Video
Kun je als er een kleurloze vloeistof op de grond ligt ervan uitgaan dat het water is?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
Slide 71 - Quiz
Wat zou je nu doen?
A
PBM aantrekken en opruimen
B
Laten liggen
C
Zo even opruimen
Slide 72 - Quiz
Slide 73 - Slide
Ben ik nog iets vergeten waar je volgende week graag nog antwoord op wilt hebben?
Slide 74 - Mind map
Was deze interactieve manier
van lesgeven goed?
Slide 75 - Mind map
Geef een cijfer hoe goed jij op dit moment de lesstof van chemie beheerst.
0
10
Slide 76 - Poll
Slide 77 - Video
Slide 78 - Video
Slide 79 - Video
More lessons like this
6.2 dl2
July 2025
-
19 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
12.5 Als het mis gaat
June 2022
-
34 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Kun je een fietsenstalling bouwen met chemie? - Les 1
24 days ago
-
28 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
4TU.Schools
H6 Voeding en vertering
May 2023
-
14 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Kun je een fietsenstalling bouwen met chemie? - Les 1
5 days ago
-
27 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
4TU.Schools
Techniek - Materie
May 2024
-
21 slides
Techniek
Zaakvakcursus natuur & techniek
HBO
Studiejaar 1
9.2 Stikstofkringloop
July 2025
-
33 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
16.2 Stikstofkringloop
June 2022
-
35 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5