H5 en 6 overheid opgaven

Plattegrond



Maak je startklaar:
- Pen & papier, boek en rekenmachine

Maak aantekeningen; oefen met de nieuwe en bekende stof
1 / 51
next
Slide 1: Slide
EconomieBasisschoolGroep 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Plattegrond



Maak je startklaar:
- Pen & papier, boek en rekenmachine

Maak aantekeningen; oefen met de nieuwe en bekende stof

Slide 1 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

H5 en 6 overheid opgaven

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Openbaar bestuur & Overheid Leerdoelen
Je kunt:
1) de collectieve en particuliere sector omschrijven
2) een begroting (van de overheid) beschrijven
3) de gevolgen van economische groei op de overheidsfinanciën omschrijven
4) de sociale zekerheid omschrijven
5) herverdeling van inkomens omschrijven




Slide 3 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Openbaar bestuur & Overheid Leerdoelen
Je kunt:
6) vier overheidsinstanties omschrijven
7) de inkomsten van de gemeente noemen
8) een progressief belastingstelsel omschrijven
9) omschrijven hoe de overheid met subsidies en accijnzen gedrag stuurt

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Openbaar bestuur/Overheid (H5 en 6)
5.1 Collectieve sector vs particuliere sector
5.2 CBS/CPB/SER
5.2 Economische groei/recessie
5.3 Sociale zekerheid
5.4 Overheidsbegroting – tekort/overschot/staatsschuld
5.4 Accijns - subsidie
5.4 Gemeentebelastingen
5.3 & 6.4 - 3 belastingbeginselen
6.2 en 6.4 Belastingstelsel – progressief
6.3 Inkomensherverdeling – nivellering/denivellering
6.3 Vergrijzing
6.1 en 6.2 Inkomstenbelasting – belastbaar inkomen/heffingskortingen



Slide 5 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

collectieve en particuliere sector

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de rijksbegroting omschrijven

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de collectieve en particuliere sector omschrijven
a) onderdelen van de collectieve sector noemen
b) collectieve goederen omschrijven
c) redenen noemen waarom de overheid collectieve goederen produceert
d) privatiseren en nationaliseren omschrijven

belangrijke begrippen: collectieve sector, particuliere sector, collectieve goederen, privatiseren, nationaliseren

Slide 8 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Openbaar bestuur & Overheid Leerdoelen
Je kunt:
1) de collectieve en particuliere sector omschrijven

2) een begroting (van de overheid) beschrijven
3) de gevolgen van economische groei op de overheidsfinanciën omschrijven





Slide 9 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Leerdoel: Je kunt de rijksbegroting beschrijven
a) De rijksbegroting en miljoenennota omschrijven
b) Directe en indirecte belastingen omschrijven
c) Het overheidssaldo (tekort of overschot) berekenen
d) Een begrotingstekort omschrijven en oplossingen hiervoor noemen
e) Staatsschuld omschrijven

Belangrijke begrippen: rijksbegroting, miljoennenota, overheidssaldo, begrotingtekort en - overschot, bezuinigen, staatsschuld, directe en indirecte belastingen

Slide 10 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Leerdoel: je kunt rekenen met grote getallen
miljard heeft 9 nullen
miljoen heeft 6 nullen
1 miljard = 1 x 1.000 miljoen = 1.000 miljoen

5 miljard = 5 x 1.000 miljoen = 5.000 miljoen
26,7 miljard = ........ x  ................ = ........... miljoen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel: je kunt rekenen met grote getallen
De Nederlandse overheid geeft naar verwachting 486 miljard uit in 2026. Er zijn 18,1 miljoen Nederlanders.
Vraag; Bereken hoeveel de Nederlandse overheid gemiddeld per Nederlander uitgeeft in 2026.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak 3, 4 en 5 op pagina 151
overheidssaldo
staatschuld
rekenen met miljarden en miljoenen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel: Je kunt de gevolgen van economische groei op de overheidsfinanciën omschrijven
a) de gevolgen van economische groei en recessie op de overheidsfinanciën omschrijven
b) Maatregelen noemen die de overheid kan nemen om de economie te stimuleren

belangrijke begrippen: economische groei, recessie, economische krimp

Slide 14 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

leerdoel: je kunt de rijksbegroting omschrijven
Inkomsten                                              Uitgaven
directe belastingen            173               sociale zekerheid       125
indirecte belastingen         129               zorg                            120
zorgverzekeringswet           61               gemeentefonds            57
premies                               88               onderwijs                      55
                                                               overige                       129  
Totaal                                451                                                   486

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

collectieve en particuliere sector

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke soort organisatie behoort tot de collectieve sector?


A
Banken
B
Middelbare scholen
C
Supermarkten
D
Verzekerings-maatschappijen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een goed dat de overheid laat produceren

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vul bij de getallen de juiste
woorden in. Kies uit:
- banken
- instellingen voor de sociale
zekerheid
- lagere overheden
A
1 banken 2 lagere overheden
B
1) banken 2 instellingen sociale z
C
1) instellingen sociale z 2) lagere overheden
D
1) instellingen sociale z 2) banken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Er is een verschil tussen bedrijven uit de particuliere en collectieve sector welke uitspraak is juist?
A
bedrijven uit de collectieve sector hoeven geen belasting af te dragen
B
bedrijven uit de collectieve sector willen voornamelijk winst maken
C
bedrijven uit de particuliere sector hoeven geen belasting af te dragen
D
bedrijven uit de particuliere sector willen voornamelijk winst maken

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel: Je kunt de collectieve en private omschrijven

Slide 21 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt de collectieve en private omschrijven

Slide 22 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Door privatisering zijn er minder collectieve bedrijven
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Privatisering moet leiden tot lagere kosten voor burgers
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waterleidingbedrijven zoals Dunea leveren ons drinkwater. Veel van deze bedrijven zijn een bv of een nv. De aandeelhouders van de waterleiding- bedrijven zijn gemeenten en provincies
A
de bedrijven behoren tot de collectieve sector
B
de bedrijven behoren tot de particuliere sector

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De gemeenten vormen samen met de provincies, de waterschappen en het Rijk de Nederlandse overheid. Er zijn ongeveer 350 gemeenten in Nederland. Een gemeente voert landelijk en lokaal beleid uit.
Vraag: Welke overheidstaken voert de gemeente uit?
A
Het onderhoud aan dijken, kanalen en waterwegen
B
Het verstrekken van huur- en zorgtoeslag.
C
Het uitgeven van een paspoort, identiteitskaart en rijbewijs
D
Het verstrekken van uitkeringen, zoals de AOW.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een gemeente ontvangt inkomsten vanuit de gemeentelijke belastingen en gemeentelijke heffingen.

Vraag: Welke belasting betalen de inwoners aan de gemeente?
A
accijns
B
motorrijtuigenbelasting
C
vennootschapsbelasting
D
onroerendezaakbelasting

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

sociale zekerheid

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

De AOW-uitkering is een …(1)… (particuliere / sociale) verzekering en behoort tot de …(2)… (volksverzekeringen / werknemersverzekeringen). De AOW wordt betaald uit …(3)… (belastingen / sociale premies).
A
1 sociale, 2 volksV 3 sociale premies
B
1 sociale, 2 werknemersV 3 sociale premies
C
1 particuliere, 2 werknemers 3 belastingen
D
1 particuliere, 2 volksV 3 belastingen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Op het loon van Robins vader, de heer Tichelaar, wordt loonheffing ingehouden. De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen.
Welke wet behoort tot de volksverzekeringen?

A
Algemene Bijstandswet
B
Algemene Ouderdomswet
C
Werkloosheidswet
D
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Salma weet dat enkele collega-zzp’ers bij sommige klussen
zwartwerken. Bij zwartwerken worden geen belastingen en sociale premies betaald. Als bij de berekening van het nationaal inkomen zwartwerk meegerekend wordt dan zal het nationaal inkomen …(1)... (hoger / lager) zijn. Mensen die uitsluitend zwartwerken hebben geen recht op een …(2)…
(volksverzekering / werknemersverzekering / zorgverzekering).


A
1 lager 2 volksverzekering
B
1 hoger 2 zorgverzekering
C
1 hoger 2 werknemers-verzekering
D
1 hoger 2 volksverzekering

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

In loondienst wordt Salma doorbetaald bij ziekte. Haar werkgever draagt hiervoor …(1)… (AOW / premie) af. In loondienst en als zzp’er heeft Salma recht op volksverzekeringen, want die zijn gebaseerd op het…(2)… (profijtbeginsel / solidariteitsbeginsel).


A
1 AOW 2 profijtbeginsel
B
1 AOW 2 solidariteitbeginsel
C
1 premie 2 profijtbeginsel
D
1 premie 2 solidariteitbeginsel

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De loonheffing is een van de belastingontvangsten van de overheid. De loonheffing is de verzamelnaam voor loonbelasting en de premie …(1)… (volksverzekeringen / zorgverzekering). De loonheffing is een voorbeeld van een …(2)… (directe / indirecte) belastingontvangst van de overheid.

A
1 volksverzekering 2 direct
B
1 zorgverzekering 2 direct
C
1 volksverzekering 2 indirect
D
1 zorgverzekering 2 indirect

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

4 overheidsinstanties

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De plannen die op Prinsjesdag gepubliceerd worden door de regering worden doorgerekend op financiële en economische gevolgen.
Welke instantie berekent de economische gevolgen van de regeringsplannen?
A
Centraal Bureau voor de Statistiek
B
Centraal Plan Bureau
C
Sociaal Economische Raad
D
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wim, 61 jaar, had een tijdelijk contract als leraar op
een middelbare school. Wims contract werd niet
verlengd door zijn werkgever en hij heeft zich
aangemeld bij het UWV.
Welke taak verricht het UWV voor mensen als Wim?
A
collectieve voorzieningen.
B
de pensioenen.
C
de volksverzekeringen.
D
de werknemers-verzekeringen.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Selma gaat daarna naar de presentatie van een arbeids-deskundige van het UWV.
Tot de taken van het UWV hoort …(1)… (arbeidsbemiddeling /
arbeidsparticipatie / arbeidswerving). Het UWV registreert …(2)…(studenten / werklozen / werknemers).
A
1) arbeidsbemiddeling 2) studenten
B
1) arbeidsbemiddeling 2) werklozen
C
1) arbeidsparticipatie 2) werknemers
D
1) arbeidsparticipatie 2) werklozen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

belastingen
heffingskortingen

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Door de algemene heffingskorting wordt het belastbaar inkomen van de familie De Vroome …(1)… (hoger / lager / niet hoger of lager). De familie betaalt door de algemene heffingskorting …(2)… (meer / minder / evenveel) belasting.
A
1 lager 2 meer
B
1 niet hoger of lager 2 evenveel
C
1 hoger 2 meer
D
1 niet hoger of lager 2 minder

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel: Je kunt 4 overheidsinstanties omschrijven
UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen), Taken en werkzaamheden:
- Arbeidsbemiddeling
- Werkloosheidsregistratie
- Regelen werkloosheidsuitkering
- Verwijzing naar mogelijke werkgevers
- Ondersteuning bij scholing






Slide 40 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt de sociale zekerheid omschrijven
Sociale verzekeringen zijn voor mensen die zonder inkomen komen te zitten. Je kunt ze opdelen in 2 groepen:
-1) Volksverzekeringen: voor alle inwoners in Nederland
- AOW, ANW, WLZ

2) Werknemersverzekeringen: voor mensen die in loondienst werken of hebben gewerkt
- WW, WIA, 












Slide 41 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt de sociale zekerheid omschrijven
Sociale verzekeringen worden betaald uit ‘premies’.
Deze premies worden aan de overheid betaald door:
1) Iedereen met een inkomen, tot aan de pensioenleeftijd
--> Met dit geld worden de volksverzekeringen betaald

2) De werkgevers
--> Met dit geld worden de werknemersverzekeringen betaald













Slide 42 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt de sociale zekerheid omschrijven
Sociale voorzieningen worden betaald met belastinggeld.

Het betreft de bijstand: een laatste vangnet voor mensen zonder inkomen en zonder vermogen.
Ook de zorg- en huurtoeslagen horen tot de sociale voorzieningen


Slide 43 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt de inkomsten van de gemeente noemen
De inkomsten van de gemeente komen uit:
- Gemeentefonds van het rijk (grootste deel).

Burgers en bedrijven betalen gemeentelijke belastingen en heffingen:
1) onroerendezaakbelasting (ozb)
2) rioolheffing
3) afvalstoffenheffing














Slide 44 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt de 3 belastingbeginselen omschrijven

Slide 45 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt herverdeling van inkomens omschrijven
Herverdeling van inkomens: Mensen met werk betalen uitkeringen van mensen zonder werk.

Actieven = mensen met betaald werk.
Inactieven = mensen zonder betaald werk die een uitkering ontvangen.

Belangrijk: Er moeten voldoende actieven zijn om de sociale zekerheid te kunnen betalen.















Slide 46 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt herverdeling van inkomens omschrijven
Herverdeling kan door:
Belasting- en premieheffing (bij actieven)
- Uitkeringen, subsidies en toeslagen
geven (aan inactieven)
















Slide 47 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt herverdeling van inkomens omschrijven
Herverdeling wordt lastiger door:
Vergrijzing: het aandeel ouderen in de
bevolking neemt toe.
Door de vergrijzing groeit de groep
inactieven sneller dan de groep actieven.
Gevolg: Actieven betalen premie voor
steeds meer inactieven. Dus werkenden 
houden minder van hun brutoloon over

















Slide 48 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt herverdeling van inkomens omschrijven
Nivellering = de inkomensverschillen worden kleiner:
--> lagere inkomens gaan er in verhouding meer op vooruit dan hogere inkomens.

Denivellering = de inkomensverschillen worden groter:
--> hogere inkomens gaan er in verhouding meer op vooruit dan lagere inkomens.


















Slide 49 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt een progressief belastingstelsel omschrijven
De Nederlandse inkomstenbelasting is progressief. Dat betekent dat mensen met een hoog inkomen een hoger percentage belasting betalen dan mensen met een laag inkomen.

Voorbeeld: Over je inkomen tot € 77.000 betaal je 37,5% belasting. Over je inkomen BOVEN de € 77.000 betaal je een hoger percentage (49%).

Slide 50 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoel: Je kunt een progressief belastingstelsel omschrijven
Naast progressief kan een belastingstelsel ook proportioneel zijn. Iedereen betaalt dan hetzelfde percentage over zijn inkomen (ook wel vlaktaks genoemd; iedereen betaalt bijvoorbeeld 25% belasting over zijn hele inkomen).

Ook kan een belastingstelsel degressief zijn. Dan betalen de hogere inkomens over een deel van hun inkomen een lager percentage dan de lagere inkomens (in absolute bedragen betalen de hogere inkomens wel meer belasting dan de lagere inkomens)

Slide 51 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.