Toetsvoorbereiding P1

1 / 37
next
Slide 1: Slide
TrainingsleerMBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke trainingswet is dit ?
"Je wordt alleen beter in wat je traint"

A
Overload
B
Verminderde meeropbrengst
C
Individualiteit
D
Specificiteit

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Welke trainingswet is dit ?
"Als je te veel rust neemt, verdwijnt het effect van je training"

A
Verminderde meeropbrengst
B
Reversibiliteit
C
Supercompensatie
D
Specificiteit

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Wat bedoelen we met de trainingswet “supercompensatie”?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat bedoelen we met de term “capaciteit”?




A
Hoe lang je iets volhoudt
B
Hoeveel kracht/snelheid je hebt
C
De stof die we gebruiken om ATP te maken
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Welk energiesysteem heeft een capaciteit
van 20 seconden tot 2 minuten?




A
Creatinefosfaat-systeem
B
Melkzuursysteem
C
Zuurstofssysteem
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Wat ONTSTAAT er bij het systeem uit de vorige vraag?




A
Suiker
B
Zuurstof
C
Melkzuur
D
Een zeer groot vermogen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Welke brandstof wordt gebruikt bij het creatinefosfaatsysteem?





A
Creatine
B
Creatinefosfaat
C
Fosfaat
D
Suiker

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Welk energiesysteem is het meest actief bij volleybal?





A
Creatinefosfaat-systeem
B
Melkzuursysteem
C
Zuurstofssysteem
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat bedoelen we met de “motorische beginsituatie”?






A
Wat de klanten al kunnen
B
Wat de klanten al weten
C
Hoe de klanten zijn in de omgang
D
Hoe sterk de motor is

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Een doelstelling voor een paar weken of
maanden noemen we ….







A
Microdoelstelling
B
Mesodoelstelling
C
Macrodoelstelling
D
Mucrodoelstelling

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Een anamneseformulier is een ….







A
Arrestatiebevel
B
Antwoordenformulier
C
Gespreksverslag
D
Vragenlijst

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Aan welke eisen moet een goede test
voldoen?







A
Betrouwbaar
B
Reproduceerbaar
C
Meten wat je wilt weten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Wat is de belangrijkste van de CLUKS bij
darten?








A
Coördinatie
B
Lenigheid
C
Uithoudingsvermogen
D
Kracht en Snelheid

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Noem 4 storende factoren die een test kunnen beïnvloeden

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Bij welke trainingsmethode train je in
blokken van 4 tot 20 minuten met steeds een pauze van 5 tot 15 minuten?









A
Duurmethode 1
B
Duurmethode 2
C
Duurmethode 3
D
Duurmethode 4

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Wat is de enige stof waar wij energie uit
kunnen halen?









A
TAP
B
ATB
C
PAT
D
ATP

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Wat vind je in een logboek?









A
Iemands BeginSituatie
B
Iemands Doelstelling
C
Alle gegevens hoe de trainingen gegaan zijn
D
Helemaal niets

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Welke vakterm betekent :
“Als het zuurstofsysteem hulp krijgt van het melkzuursysteem; bijvoorbeeld bij een eindsprint”










A
Aerobe drempel
B
Anaerobe drempel
C
Creatinefosfaat
D
Melkzuur

Slide 37 - Quiz