Blok 4, week 3, werkwoord les 20/1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 4

Blok 4, week 2, werkwoord

Doel: 

Ik kan een werkwoord goed schrijven. 

Wat heb je nodig?

Wisbordje

Stift

Wat is het werkwoord in de zin: Wij versieren de kerstboom met mooie ballen.

Wat is het werkwoord?
Mama bakt lekkere kerstkoekjes in de keuken.

Wat is het werkwoord?
Ik geef mijn oma een kerstkaart.

Wat is het werkwoord?
We drinken warme chocolademelk.

Wat is het werkwoord?
De kinderen spelen in de sneeuw.

Papa zoekt zijn zonnebril.
werkwoord =

Schrijf het werkwoord op je wisbordje

1. papa
2. zoekt
3. zijn
4. zonnebril

Wat is het werkwoord?
Hij kijkt met zijn beste vrienden in de lachspiegel.

1. Hij
2. beste
3. kijkt
4. vrienden

Wat zijn werkwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Layad rent buiten in de regen.

werkwoord =

1. rent
2. layad
3. regen
4. buiten

Werkwoorden verzamelen

Wat is geen werkwoord

1. verstoppen
2. hangen
3. sterren
4. zingen

Wat is een werkwoord

1. rendier
2. kerstman
3. lichtjes
4. schrijven

Schrijf de werkwoorden op je wisbordje

werkwoord

geen werkwoord

lopen

stoel

duwen

pot

staart

spelen

Hoe goed beheers je het doel?
Ik kan een werkwoord goed schrijven?

0100

Zelfstandig werken

1. Spelling digitaal: blok 4, week 2, les 4, 5 en 6