6.5: Vruchten en zaden

Voortplanting bij planten en dieren
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voortplanting bij planten en dieren

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?

-Herhalen (10 min.)
-Uitleg basisstof 6.5 (5 min.)
-Practicum (15 min.)
-Aan het werk (20 min.)

Slide 2 - Slide

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 3 - Drag question

Vrouwelijke bloem
Mannelijke bloem
Meeldraden
Stamper

Slide 4 - Drag question

Beslis windbloem of insectenbloem en sleep de juiste kenmerken bij de juiste bloem
veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 5 - Drag question

Stijl
Vruchtbeginsel
Stempel

Slide 6 - Drag question

Wat is bevruchting?
A
Het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
Het ontstaan van zaden in het vruchtbeginsel
C
Het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding heeft
bevruchting plaatsgevonden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Waaruit ontstaat een stuifmeeluis?
A
Uit een zaadbeginsel
B
Uit een vruchtbeginsel
C
Uit een stuifmeelkorrel

Slide 10 - Quiz

Lesdoelen

-  Je kunt beschrijven hoe een vrucht ontstaat uit een vruchtbeginsel



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vruchten en zaden
Appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten.
Bonen, erwten, pitjes in appels, kersen en tomaten zijn zaden.

Sommige vruchten hebben maar 1 zaad. Een meloen kan meer dan 100 zaden hebben. 
Peulvruchten

Slide 13 - Slide

Een vrucht
Het vruchtbeginsel wordt groter. Het groeit uit tot een vrucht. De zaden bevinden zich in de vrucht. 

De vrucht van een bonenplant heet een peulvrucht. 

Slide 14 - Slide

Na bevruchting
Vruchtbeginsel wordt een vrucht

Slide 15 - Slide

Stamper
na bevruchting 
* zaadbeginsel > zaad
*vruchtbeginsel > vrucht
*bevruchte eicel > kiemplantje


Slide 16 - Slide

Verschillende vruchten
Vruchtbeginsel wordt 
vruchtvlees

Vruchtvlees = het zachte
soms eetbare gedeelte
van een vrucht


Slide 17 - Slide

vruchten

Een vrucht ontstaat uit een vruchtbeginsel van een stamper
Boven een vruchtbeginsel zit een stijl en een stempel

Slide 18 - Slide

 Vruchten en zaden
Het vruchtbeginsel wordt groter.
Het groeit uit tot een vrucht.

De zaden bevinden zich in de vrucht.

Slide 19 - Slide

Vruchten
Vruchten ontstaan uit het vruchtbeginsel, in de vruchten zitten de zaden van de plant. 

Vruchten kunnen alleen ontstaan door bestuiving.

Slide 20 - Slide

Ware vrucht
Alleen het vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht
Schijnvrucht
Andere plantendelen (naast vruchtbeginsel) zijn ook deel van de vrucht

Slide 21 - Slide

Uit vruchtbeginsels ontstaan vruchten

Na de bevruchting:
1. Bloemen verschrompelen
2. Zaadbeginsels wordt zaad
3. Vruchtbeginsel wordt vrucht

Slide 22 - Slide

Na bevruchting

Na bevruchting ontstaan in het vruchtbeginsel zaden.
Het vruchtbeginsel groeit tot een vrucht
De zaden bevinden zich in de vrucht.

Slide 23 - Slide

Practicum "een tomaat"
Werkboek blz. 152

Maak een tekening van een doorsnede van een tomaat

Tijd: 15 minuten

Slide 24 - Slide

Aan het (huis)werk

Lees blz. 151 t/m 157
Maak basisstof 6.5 opdracht 1 (wb), 3, 4, 5, 6
Uitdaging opdracht 7 + 8

Klaar?
Leer de begrippen van 6.1, 6.2, 6.3 en 6.4

 









Slide 25 - Slide