This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Inhoud
In deze les leer je:
Hoe je argumenten kunt beoordelen.
Hoe je argumenten kunt opstellen.
Slide 2 - Slide
Argumenten beoordelen
De argumenten sluiten inhoudelijk aan op het standpunt.
Het standpunt volgt logisch uit de argumenten.
De argumenten zijn inhoudelijk correct.
De argumenten bevatten geen drogredenen.
Slide 3 - Slide
Wil jij iemand overtuigen van jouw mening/standpunt?
Dan kom je natuurlijk met argumenten vóór jouw standpunt, maar je geeft ook aan waarom mensen tegen zouden kunnen zijn. Deze argumenten weerleg je daarna om jouw standpunt nóg sterker te maken.
Slide 4 - Slide
Standpunt: mening, uitspraak
Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, ik denk, naar mijn mening
Soms is het lastig om het standpunt en het argument te herkennen. Je kunt dan de 'want-dus-proef' gebruiken.
Standpunt (want) argument
Argument (dus) standpunt
Slide 6 - Slide
Er zijn argumenten voor en argumenten tegeneen standpunt te noemen.
Voorbeelden:
- Ik ga graag naar Luxor, want dat is op loopafstand.
- Mijn zus gaat er liever niet naartoe, want zij vindt de kaartjes te duur. (= tegenargument)
Slide 7 - Slide
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.
Voorbeeld 1:
Ik ga graag naar Luxor, want dat is op loopafstand (argument voor). Mijn zus gaat liever naar een andere bioscoop, ze vindt Luxor te duur (tegenargument). De kaartjes van een andere bioscoop zijn goedkoper, maar het geld dat je daarop bespaart ben je kwijt aan reiskosten (weerlegging).
Slide 8 - Slide
Voorbeeld 2:
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor).
Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen).
Als je je echter goed insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Verbinden van alinea's:
Je kunt alinea's als volgt met elkaar verbinden:
1. met een signaalwoord
2. door een herhaling
3. door een overgangszin met een verwijswoord
4. door een aankondigende of terugblikkende zin
Slide 14 - Slide
Richtlijnen betoog (vervolg):
Maak voordat je begint met schrijven een 'plan' voor de inleiding, je kern en het slot. Let op: een betoog heeft een 'overtuigend' karakter, dus het draait volledig om jouw visie/mening!
TIP: bij het uiteindelijk schrijven van je betoog begin dan eerst met de kern, daarna met de inleiding en vervolgens met het slot. Eindig je betoog met een pakkende titel: bijvoorbeeld een deel van het standpunt
Deze onderdelen vormen een goede basis voor je uiteindelijke betoog.
Slide 15 - Slide
Bedenk een pakkende titel voor een betogende tekst over 'Dierentuinen'
Slide 16 - Open question
In de krant lees je:
Australië verbiedt sociale media voor kinderen en jongeren onder 16 jaar
VRT nws, woensdag 27 november 2024
Australië legt als eerste land ter wereld sociale media aan banden voor kinderen
en jongeren. Na het Huis van Afgevaardigden heeft ook de Senaat een
wetsvoorstel goedgekeurd. Platforms als Facebook, Instagram, TikTok en
Snapchat moeten de leeftijdsgrens invoeren en controleren.
Slide 17 - Slide
De opdracht:
Je besluit een reactie te schrijven op dit bericht.
In de reactie:
• geef je jouw mening over leeftijdsbeperkingen voor sociale media. Onderbouw
je mening met minimaal twee argumenten.
• geef je minimaal een argument van mensen met een andere mening over het
verbod op sociale media en weerleg je deze argumenten;
Schrijf de kern en het slot voor je tekst. Verwerk hierin bovenstaande punten! Lever je tekst in, bij week 4 in It's Learning.