Th4 - B2G - les 2 - 2V - herh. par. 1 en 2 + par. 3 + 4 nieuw

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Ordening

ORDENING VAN ORGANISMEN

Programma

• Lesdoelen
• Herhalen paragraaf 1
• Huiswerk : opgaven 4 (hier werden veel fouten gemaakt)
• Uitleg paragraaf 2
• Zelfstandig werken 
• Les afsluiten. Neem morgen iets mee ivm practicum

Lesdoelen

• Vorige les: Je moet de organismen kunnen indelen in domeinen en rijken. Van elk domein en rijk moet je de cel kenmerken kunnen noemen
• Vorige les: Je moet soorten en rassen kunnen onderscheiden
  
  
• Je moet kenmerken van bacteriën en archaea kunnen noemen. Ook moet je kunnen beschrijven welke rol bacteriën spelen voor de mens.
  
• Je moet de kenmerken van schimmels kunnen noemen. Ook moet je kunnen beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens. 

Welk onderdeel hebben alle cellen?

Welk onderdeel heeft een dierlijke cel niet, maar alle drie de andere type cellen wel?

1. Celmembraan
2. Celwand
3. Vacuole
4. Kern

Wat zijn de drie rijken?

Dit celonderdeel hebben eukaryoten wel maar prokaryoten niet?

Welk celonderdeel maakt dat een plantencel er anders uitziet dan een schimmelcel?

1. Celwand
2. Celkern
3. Bladgroenkorrels
4. Vacuole

Twee dieren planten zich samen voort en krijgen een nakomeling. Wat moet deze nakomeling kunnen/zijn als deze twee dieren tot dezelfde soort behoren?

bespreken huiswerkopgave 4

De domeinen: bacteriën en archaea

• Alleen te zien met elektronenmicroscoop
• Voortplanting door deling 

Archaea

• Lijken aan de buitenkant op bacteriën, binnenkant meer op eukaryoten
• Leven vaak op extreme plekken (bv zure maag of hete bronnen)

Bacteriën 

• Ruimen de resten van organismen op. Hierbij komen voedingsstoffen vrij (deze gebruiken planten weer)
• Yoghurt en zuurkool maken
• Goede bacteriën op bv de huid
• Slechte bacteriën kunnen een infectie veroorzaken

Antibiotica

• Geneesmiddel voor het bestrijden van bacteriële infecties
• Bijvoorbeeld penicilline (een bacteriedodende stof gemaakt door een schimmel)

Zelfstandig werken

1. Lees BS 4.2 
2. de opdrachten 6, 8 en 10. ( Opdr. 9 doen we morgen in de klas)
3. Vragen? Steek je vinger op. Ik loop langs.

Voor morgen  : neem iets mee waarvan je wilt weten of daar bacteriën op zit.

Paragraaf 4: het rijk van de schimmels

• Kunnen eencellig (bv gist) of meercellig (bv paddenstoelen) zijn
• Meercellige schimmels: bestaan vaak uit schimmeldraden
• Functie in de natuur: opruimen van resten van organismen

Gisten

• Voortplanting: delen (ze vormen knoppen)
• Functie voor de mens:
  
• - Bereiding van brood (deeg gaat rijzen)
  
• - Alcohol maken in bier en wijn 
  

Meercellige schimmels

• Voortplanting: sporen (=cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan)
  - Sporen aan uiteinde schimmeldraden of in speciale organen --> paddestoelen
• Nuttige schimmels: antibiotica
• Schadelijke schimmels: voedselbederf en zwemmerseczeem

00:27

Waarvoor dient de paddenstoel?

00:41

Waarmee kun je een paddenstoel vergelijken?

1. Kabouterhuisjes
2. Geslachtsorgaan
3. Kleine plantjes

01:33

Hoeveel kilometer schimmeldraden zitten erin de emmer met bodem?

1. 150 km
2. 15.000km
3. 1500 km
4. 150.000km

01:41

Waarmee vormen de schimmeldraden een ondergronds netwerk?

02:04

Welke stof gebruiken de schimmels van de planten?

1. Suikers
2. Fosfaten
3. Voedingsstoffen
4. Mineralen

02:15

Wat geeft de schimmel in ruil daarvoor terug aan de planten?

1. Voedingsstoffen (suikers)
2. Voedingsstoffen (o.a. fosfaat)
3. Voedingstoffen (eiwitten)
4. Voedingsstoffen (koolhydraten)

03:12

Waarvoor zijn de schimmeldraden nog meer belangrijk voor de planten?

03:44

Bij welk proces worden de suikers aangemaakt door de planten?

06:11

De plant met de kleinere wortel; staat die in de zon of de schaduw?

1. Zon
2. Schaduw

07:19

Wat vond je van de video? Wat vind je van zo'n opdracht waar je een video kijkt en vragen beantwoord?

Zelfstandig werken

1. Maak opdracht 1 t/m 3  van paragraaf 2.3 

2. Maak opdracht 1, 2, 4 en 6 van paragraaf 2.4

• Vragen? Steek je vinger op, dan loop ik langs. Ben je niet aan de beurt, sla dan de vraag over
• Klaar? Dan mag je aan een ander vak werken 

Vrijdag 4 december 

Toets thema 4: paragraaf 1 t/ m 6 (doelstelling 1 t/m 7)

Huiswerk vrijdag 19 november

Paragraaf 2.3: opdracht 1 t/m 3 

Paragraaf 2.4: opdracht 1, 2, 4 en 6