Examentraining Nederlands vmbo-k

Examen Nederlands
VMBO 4 KB

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Examen Nederlands
VMBO 4 KB

Slide 1 - Slide

Examen Nederlands

Slide 2 - Mind map

Inhoud van het examen
  • Leesvaardigheid je krijgt teksten met daarbij vragen die je moet beantwoorden. 
  • Tekst schrijven je moet een artikel, brief of e-mail schrijven.
  • Samenvatten je krijgt vragen over het herkennen van hoofdzaken en ordenen van informatie. 

Slide 3 - Slide

Wat neem je mee?
  • Woordenboek verklarend woordenboek Nederlands.   
  • Pen je krijgt tijdens het examen kladpapier, zodat je voor jezelf aantekeningen kunt maken. 

Slide 4 - Slide

Leesvaardigheid
Voor dit examen lees je een aantal teksten en bekijk je filmpjes.  Daarna beantwoord je zowel open vragen als meerkeuzevragen. 

Let op! Soms begint het examen met een tekst die je 'zoekend' moet lezen. Hierbij lees je eerst de vragen en zoek je informatie op in de tekst (je hoeft de tekst dus niet helemaal te lezen!)

Slide 5 - Slide

Stappenplan
Fase 1      Oriënterend lezen
  1. Bekijk titel, tussenkopjes, afbeeldingen & bron
  2. Bedenk voor jezelf wat het onderwerp is en wat je er al van weet. 
  3. Lees de eerste en laatste alinea. 
  4. Bedenk voor jezelf hoe de tekst ongeveer in elkaar zal zitten. 

Slide 6 - Slide

Stappenplan
Fase 2      Intensief lezen
  1. Lees de vragen. 
  2. Lees iedere alinea en maak eventueel aantekeningen

Fase 3      Vragen beantwoorden
  1. Lees de vraag nogmaals.  
  2. Is het een open vraag of meerkeuzevraag? 

Slide 7 - Slide

Open vragen
Leg uit/verklaar 
  • geef een uitleg in eigen woorden.
Noem twee... / Welke twee...
  • schrijf 2 dingen op. 
  • Niet meer, niet minder. 
Citeer een zin
  • letterlijk overschrijven uit de tekst. 
  • "Eerste twee ... laatste twee." (r. 23)

Slide 8 - Slide

Meerkeuze
  1. Lees eerst alleen de vraag.
  2. Lees nog een keer het tekstgedeelte.
  3. Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag. 
  4. Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag. 

Slide 9 - Slide

Doel
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers? 

Voorbeelden van tekstdoelen: 
  1. Informeren
  2. Activeren
  3. Overtuigen
  4. Amuseren

Slide 10 - Slide

Wat is het tekstdoel van een advertentie?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 11 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een krantenartikel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 12 - Quiz

In een overtuigende tekst vind je vooral...
A
feiten
B
meningen
C
feiten & meningen

Slide 13 - Quiz

In een informerende tekst vind je vooral...
A
feiten
B
meningen
C
feiten & meningen

Slide 14 - Quiz

Feiten & meningen

Slide 15 - Slide

"Het mooiste gevoel voor mij is als het busje van de postbode komt aanrijden", aldus sneakerfreak Mathijs (18).
A
Feit
B
Mening van de schrijver
C
Mening van een ander

Slide 16 - Quiz

De sneaker uit 2005 is ontworpen door de Nederlandse Piet 'Parra' Jansen.
A
Feit
B
Mening van de schrijver
C
Mening van een ander

Slide 17 - Quiz

Waar de één duizenden euro's betaalt voor een afgetrapt paar sneakers, wil ik er nog niet dood in gevonden worden.
A
Feit
B
Mening van de schrijver
C
Mening van een ander

Slide 18 - Quiz

Hoofdgedachte 
Stel jezelf de volgende vraag: 
  1. Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
  2. De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot.

Slide 19 - Slide

Tekstverbanden
Vragen over tekstverbanden:
  1. Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
  2. Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?

Belangrijk = ken de verbanden + signaalwoorden!

Slide 20 - Slide

Tegenstelling
Oorzaak-gevolg
Voorwaarde
Reden
toch
echter
hoewel
indien
tenzij
wanneer
daardoor
doordat
omdat
namelijk
immers

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Samenvatting
Vragen bij de verschillende teksten
Hoofdzaken herkennen, onderscheiden en ordenen

Slide 23 - Slide

Schrijfopdracht
Voorbeelden van schrijfopdrachten zijn: 
  • zakelijke brief
  • artikel

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Stappenplan
  1. Lees de opdracht door (situatiebeschrijving en opdracht). 
  2. Wat is het tekstdoel en het publiek?
  3. Markeer gegevens in de tekst en situatiebeschrijving die je in de tekst moet verwerken. 
  4. Schrijf de tekst en markeer de punten in de opdracht als je ze opgeschreven hebt. 
  5. Werk in de volgorde die de opdracht aangeeft. 

Slide 26 - Slide

Sleep de onderdelen van de brief in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
Adresgegevens van de geadresseerde.
Adresgegevens van de schrijver
Plaats, datum
Aanhef
Inleiding
Middenstuk/kern
Slot
Slotformule / naam

Slide 27 - Drag question

Beoordeling
Inhoud
Taalgebruik: spelling, formulering & interpunctie (leestekens)
Conventies: regels zoals alineagebruik en volgorde

Slide 28 - Slide

Oefenen
Je kunt oefenen op de volgende manieren: 
  • examens via examenblad.nl 
  • examen via Learnbeat
  • leerstof doornemen op cambiumned.nl 
  • de examentraining in je lesboek doornemen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link