Bacchae r. 489-508

r. 489-491
    Πε.    Δίκην σε δοῦναι δεῖ σοφισμάτων κακῶν.
490    Δι.    Σὲ δ’ ἀμαθίας γε κἀσεβοῦντ’ ἐς τὸν θεόν.
    Πε.    Ὡς θρασὺς ὁ βάκχος κοὐκ ἀγύμναστος λόγων.

P.: Jij moet gestraft worden voor je slechte slimmigheden.
490 D.: Jij voor je onwetendheid en omdat je geen respect hebt voor de god.
P.: Wat onverschrokken is de bacchiër en niet ongeoefend in woorden.


1 / 15
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

r. 489-491
    Πε.    Δίκην σε δοῦναι δεῖ σοφισμάτων κακῶν.
490    Δι.    Σὲ δ’ ἀμαθίας γε κἀσεβοῦντ’ ἐς τὸν θεόν.
    Πε.    Ὡς θρασὺς ὁ βάκχος κοὐκ ἀγύμναστος λόγων.

P.: Jij moet gestraft worden voor je slechte slimmigheden.
490 D.: Jij voor je onwetendheid en omdat je geen respect hebt voor de god.
P.: Wat onverschrokken is de bacchiër en niet ongeoefend in woorden.


Slide 1 - Slide

Door welk klankeffect wordt de boosheid van Pentheus in versregel 489 benadrukt?

Slide 2 - Open question

Wat maakt Pentheus nu eigenlijk boos?

Slide 3 - Open question

In r. 491 zit een litotes. Leg uit wat dit is.

Slide 4 - Open question

r. 492-497
.

Δι.    Εἴφ’ ὅτι παθεῖν δεῖ· τί με τὸ δεινὸν ἐργάσῃ;
    Πε.    Πρῶτον μὲν ἁβρὸν βόστρυχον τεμῶ σέθεν.
    Δι.    Ἱερὸς ὁ πλόκαμος· τῷ θεῷ δ’ αὐτὸν τρέφω.
495    Πε.    Ἔπειτα θύρσον τόνδε παράδος ἐκ χεροῖν.
    Δι.    Αὐτός μ’ ἀφαιροῦ· τόνδε Διονύσῳ φορῶ.
  
D.: Zeg wat ik moet ondergaan. Wat is het verschrikkelijke dat je me gaat aandoen?
P.: Eerst zal ik jouw fijne haar afsnijden.
D.: Mijn haar is heilig; ik laat het groeien voor de god.
495 P.: Vervolgens moet je deze thyrsosstaf uit handen geven.
D.: Pak hem zelf van me af; ik draag deze (staf) voor Dionysus.

Slide 5 - Slide

Leg uit dat in r. 494 e.v. sprake is van dramatische ironie

Slide 6 - Open question

r. 497-499
Πε.    Εἱρκταῖσί τ’ ἔνδον σῶμα σὸν φυλάξομεν.
    Δι.    Λύσει μ’ ὁ δαίμων αὐτός, ὅταν ἐγὼ θέλω.
    Πε.    Ὅταν γε καλέσῃς αὐτὸν ἐν βάκχαις σταθείς.
P.: Wij zullen jouw lichaam/jou binnen in de gevangenis bewaken.
D.: De god zelf zal mij losmaken, wanneer ik (dat) wil.
P.: Zeker wanneer je hem zult roepen, wanneer je tussen de bacchanten bent geplaatst/neergezet.

Slide 7 - Slide

Wat is de toon van Pentheus' vraag in r. 499?
A
Verbaasd
B
Nieuwsgierig
C
Spottend
D
Dreigend

Slide 8 - Quiz

Pentheus suggereert dat Dionysus de vreemdeling zal redden als hij bij de bacchanten in de gevangenis zit. Wat is hij blijkbaar vergeten?

Slide 9 - Open question

r. 500-502
500    Δι.    Καὶ νῦν ἃ πάσχω πλησίον παρὼν ὁρᾷ.
    Πε.    Καὶ ποῦ ’στιν; Οὐ γὰρ φανερὸς ὄμμασίν γ’ ἐμοῖς.
    Δι.    Παρ’ ἐμοί· σὺ δ’ ἀσεβὴς αὐτὸς ὢν οὐκ εἰσορᾷς.

500 D.: Ook nu ziet hij wat ik lijd, terwijl hij dichtbij aanwezig is.
P.: En waar is hij? Want hij is niet zichtbaar/duidelijk, althans voor mijn ogen.
D.: Bij mij; omdat je zelf goddeloos bent, zie je (hem) niet.



Slide 10 - Slide

Dionysus bedoelt met zijn woorden in r. 502 iets anders dan Pentheus erin zal horen. Leg uit.

Slide 11 - Open question

r. 503-505
Πε.    Λάζυσθε· καταφρονεῖ με καὶ Θήβας ὅδε.
    Δι.    Αὐδῶ με μὴ δεῖν, σωφρονῶν οὐ σώφροσιν.
505    Πε.    Ἐγὼ δὲ δεῖν γε, κυριώτερος σέθεν.

P.: Grijpt hem vast; hij minacht mij en Thebe.
D.: Ik, als verstandige, verbied dwazen mij te boeien.
505 P.: Ik beveel jou te boeien, (ik) machtiger dan jij.

Slide 12 - Slide

Nóg meer dramatische ironie. Kies een voorbeeld uit r. 503-505 en leg dat uit.

Slide 13 - Open question

r. 506-508
Δι.    Οὐκ οἶσθ’ † ὅτι ζῆς † οὐδ’ ὃ δρᾷς, οὐδ’ ὅστις εἶ.
    Πε.    Πενθεύς, Ἀγαυῆς παῖς, πατρὸς δ’ Ἐχίονος.
    Δι.    Ἐνδυστυχῆσαι τοὔνομ’ ἐπιτήδειος εἶ.
D.: Je weet niet wat voor leven je leidt (?), en niet wat je doet, en ook niet wie je bent.
P.: Ik ben Pentheus, zoon van Agaue en van vader Echion.
D.: Je bent wat betreft je naam geschikt om ongelukkig te zijn.

Slide 14 - Slide

R. van der Velde vertaalt r. 507-8 als volgt:
'Ja, Pentheus, leider van dit volk, Echions zoon.
De 'Lijder', da's een naam die ongeluk voorspelt.'
Leg uit hoe de vertaler de Griekse woordspeling heeft weergegeven.

Slide 15 - Open question