Elektromagnetisme

Hfst. 2 Elektromagnetisme 
achtergrondinfo, herhaling en oefeningen
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Hfst. 2 Elektromagnetisme 
achtergrondinfo, herhaling en oefeningen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kan het verschil tussen stroom, spanning en weerstand verwoorden.
  • Je kan gelijkenissen en verschillen tussen een permanente magneet en een elektromagneet omschrijven.
  • Je kan een magnetisch veld voorstellen door middel van de veldlijnen en de patronen interpreteren.
  • Je kan de omschrijven wat de Lorentzkracht is.
  • Je kan toepassingen van elektromagneten geven en verklaren.
  • Je kan omschrijven hoe je spanning induceert met magneten.
  • Je kan toepassingen van magnetische inductie geven en herkennen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deel 1: Achtergrondinfo: Enkele basisbegrippen elektriciteit
In volgende slides staan we stil bij enkele begrippen die met elektriciteit te maken hebben.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is elektrische stroom?
A
het transport van geladen deeltjes, vaak zijn dit elektronen
B
het transport van geladen deeltjes, vaak zijn dit protonen
C
uitsluitend het transport van elektronen
D
uitsluitend het transport van ionen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het symbool voor lading?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de lading van een elektron?
A
1,6.1019C
B
9.109C
C
1,6.1019C
D
1,6.1019C

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen elektrische stroom en de elektrische spanning?
zie volgend videofragment

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Waarmee werd de elektrische stroom (current) in het filmpje vergeleken? En de spanning (voltage)?
A
de stroom met een waterpomp, de spanning met een waterreservoir op een bepaalde hoogte
B
de stroom met een waterstroom, de spanning met een waterpomp
C
de stroom met een waterreservoir op een bepaalde hoogte, de spanning met een waterstroom
D
de stroom met een waterstroom, de spanning met een waterreservoir op een bepaalde hoogte

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Stroomsterkte = hoeveelheid lading die zich per tijdseenheid verplaatst. (I)

Spanning = het verschil in potentiële energie (potentiaalverschil) tussen twee punten (een plaats met veel elektronen en een plaats met weinig elektronen). (U)
Samengevat: Begrippen elektrische stroom
Weerstand = grootheid die weergeeft in hoever de elektrische stroom gehinderd wordt. (R)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Heeft een geleider een hoge of lage weerstand? Waarom?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


A
B
C
Bekijk de cartoon. Wat stelt de elektrische stroom, spanning, weerstand voor?
A
A: spanning B: stroom C: weerstand
B
A: stroom B: spanning C: weerstand
C
A: weerstand B: spanning C: stroom
D
A: weerstand B: stroom C: spanning

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

filmfragment: code van Coppens: de Vandegraaffgenerator: een elektrostatische generator

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Men wekte een spanning op in de vandegraaffgenerator. Dit is een voorbeeld van ...
A
elektromagnetische inductie
B
elektrische influentie
C
het tribo-elektrisch effect
D
de omzetting van elektrische energie in beweging

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Er werd een spanning van 100 000 volt opgewekt. Is dit gevaarlijk? Waarom wel niet?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

De hoeveelheid stroom die door je lichaam loopt bepaalt hoeveel schade je ondervindt.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Deel 2: Herhaling begrippen elektromagnetisme
In volgende slides herhalen we enkele begrippen van elektromagnetisme.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geef alle gelijkenissen en alle verschillen tussen een permanente magneet en een elektromagneet.
zie woordweb (volgende slide)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

gelijkenissen

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

verschillen

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Deel 3: Oefeningen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Waar bevindt zich de noordpool van deze eenvoudige elektromagneet?
A
aan het rechteruiteinde van de spijker
B
aan het linkeruiteinde van de spijker

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan je weten waar de noordpool zit bij een elektromagneet?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


De pijltjes stellen naaldmagneetjes voor. De pijlpunt stelt telkens hun noordpool voor. Welk pijltje is juist georiënteerd weergegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe weet je dit? 
Waarom is pijl 1 fout?
Waarom is pijl 3 fout?
Zou pijl 4 juist zijn als de pijl in de andere richting stond?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


De klepel PR is van verend materiaal gemaakt, waardoor die spontaan van links naar rechts beweegt. Op de klepel zit een ijzeren blokje S tegenover contactpunt Q. Als er op de schakelaar wordt gedrukt, gaat de bel rinkelen. Leg uit hoe de bel werkt.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions


4. Hoe verklaar je dat een automatische zekering ‘afspringt’ bij een te grote stroomdoorvoer?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions


De figuur is een spoel aangesloten op een spanningsbron. De pijlen geven de stroomzin weer.
Waar is de noordpool van de elektromagneet?
A
de noordpool is links
B
de noordpool is rechts

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe weet je waar de noordpool en de zuidpool zijn?
Hoe lopen de magnetische veldlijnen buiten de spoel?
Hoe lopen de magnetische veldlijnen in de spoel?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Op de figuur zie je een gelijkstroommotor. Hoe kan je de Lorentzkracht omkeren?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions


Wat stellen de blauwe pijl en de rode pijlen voor?
A
de blauwe: de Lorentzkracht de rode: de stroomzin
B
de blauwe: de stroomzin de rode: de zin van de magnetische veldlijnen
C
de blauwe: de zin van de magnetische veldlijnen de rode: de stroomzin
D
de blauwe: de zin van de magnetische veldlijnen de rode: de Lorentzkracht

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt de Lorentzkracht voorgesteld op de figuur?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Juist
Fout
Alle metalen worden aangetrokken door een magneet
magneten zijn gemaakt uit ferromagnetisch materiaal
De noordpool van een magneet wijst naar de magnetische noordpool van de aarde
De magnetische kracht is een veldkracht
Door magnetische influentie worden alle voorwerpen zelf een magneet

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions


Welke uitspraak is correct?
A
De pot bevat een magneet, de onderzetter niet
B
De onderzetter bevat een magneet, de pot niet
C
Zowel de onderzetter als de pot bevatten een magneet

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat de pot kan zweven op een vaste plek?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Rangschik de sterkte van het magneetveld op de verschillende posities van klein naar groot.
A
B
C
D
<
<

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Rangschik de sterkte van het magneetveld op de verschillende posities van klein naar groot.
A
B
C
D
=
<

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions


Naast een spoel hang je 2 staafmagneten. Wat gebeurt er als je de schakelaar sluit?
A
Beide magneten worden aangetrokken door de spoel.
B
Beide magneten worden afgestoten door de spoel.
C
De linkse magneet wordt aangetrokken, de rechtse afgestoten.
D
De linkse magneet wordt afgestoten, de rechtse aangetrokken.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions


Een staafmagneet breekt in twee. Welke voorstelling geeft de polen correct weer?
A
A
B
B
C
C

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

1

Slide 40 - Video

This item has no instructions

00:23
Als alternatief voor grijpkranen gebruikt men soms elektromagneten. Kun je daarmee alle metalen optillen? Leg kort uit.

Slide 41 - Open question

This item has no instructions


Hoe werkt zo'n hefmagneet? Leg kort uit.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions


Bestudeer de afbeelding. Hoe verandert de flux in vergelijking met de afbeelding als beginsituatie)?
De lus beweegt omhoog, de magneet staat stil.
A
Er is geen fluxverandering.
B
De flux neemt af
C
De flux neemt toe

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions


Bestudeer de afbeelding. Hoe verandert de flux in vergelijking met de afbeelding als beginsituatie)?
De lus verschuift naar rechts, de magneet staat stil.
A
Er is geen fluxverandering.
B
De flux neemt af
C
De flux neemt toe

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions


Bestudeer de afbeelding. Hoe verandert de flux in vergelijking met de afbeelding als beginsituatie)?
De lus beweegt niet, de magneet gaat omhoog.
A
Er is geen fluxverandering.
B
De flux neemt af
C
De flux neemt toe

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions


Je kunt een smartphone draadloos opladen. Als je de smartphone op de lader legt wordt hij aangetrokken. Door welk fenomeen wordt hij opgeladen?
A
De magneet in de oplader sluit een elektrische kring met de smartphone en netspanning.
B
Door een spoel in de oplader vloeit een wisselstroom.
C
Door een spoel in de oplader vloeit een gelijkstroom.
D
Een magneet beweegt op en neer in een spoel in de oplader.

Slide 46 - Quiz

Om de batterij van de smartphone op te laden, is er een spanning nodig. Die spanning kan worden opgewekt door een fluxverandering. Met een wisselstroom wek je een wisselend magnetisch veld en dus een fluxverandering op. (In principe zou je dat ook kunnen met een bewegende magneet, maar er is geen aandrijfsysteem mogelijk in de oplader.)
Rangschik de situaties volgens toenemende flux.
A
B
C
D

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions