stopafstand berekenen

Stopafstand
Berekenen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Stopafstand
Berekenen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt snelheid uitrekenen met behulp van het vijf stappenplan
  • Je kunt de stopafstand uitrekenen
  • Je kent de formule van snelheid uit je hoofd
  • Je kan de formule van snelheid ombouwen met de driehoek

In deze lessonup vind je uitleg.
Je vindt ook een link naar een website, waar oefeningen
opstaan.
Het is belangrijk dat jij die oefeningen doet!!
Natuurkunde leer je vooral door veel sommen te maken!!!

Slide 2 - Slide

Gebruik met berekeningen ALTIJD het 5 stappenplan!
Werk op een kladblaadje!!
Schrijf daarna pas je antwoord op!!
GEBRUIK JE REKENMACHINE!!!

Slide 3 - Slide

5

Slide 4 - Video

00:23
Welk dier liep op de weg?

Slide 5 - Open question

01:02
Wat weet je over de snelheid als je aan het reageren bent?
A
je snelheid wordt lager
B
je snelheid blijft hetzelfde
C
je snelheid wordt hoger
D
dat is verschillend per situatie

Slide 6 - Quiz

01:10
Wanneer rem je echt af?
A
na de reactietijd
B
tijdens de reactietijd
C
voor de reactietijd
D
altijd

Slide 7 - Quiz

01:40
Wat is de reactieafstand?

Slide 8 - Open question

02:19
Hoe groot is je reactieafstand als je 50 km/h rijdt?
A
50 m
B
23.8 m
C
13.8 m
D
dat kan je niet weten

Slide 9 - Quiz

Reactieafstand
Reactieafstand is de afstand die je aflegt voor je kunt reageren (=reactietijd).
In een normale situatie is de reactietijd klein
Reactieafstand= snelheid x reactietijd
Stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 10 - Slide

Remweg
Remweg is de afstand die je aflegt tijdens het remmen.
De remweg is afhankelijk van de ondergrond, de banden enzovoorts. Hoe gladder de ondergrond, hoe groter de remweg.
(IJs remt moeilijker dan een grindweg)
Reactieafstand= snelheid x reactietijd
Stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 11 - Slide

Eenheden moeten bij elkaar passen
Dit geldt natuurlijk ook voor deze berekeningen:
Eenheden moeten bij elkaar passen: 

Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s

Slide 12 - Slide

5 stappen plan
Je werkt bij natuurkunde altijd volgens het 5 stappenplan.
Dit zijn de stappen:
1  gevraagd.
2 gegeven  (let op de eenheden, passen die bij elkaar?)
3 formule
4 invullen / berekenen
5 antwoord

Slide 13 - Slide

3

Slide 14 - Video

00:41
Hoe is de formule om afstand uit te rekenen
A
s = v x t
B
v = s x t
C
t = s x v
D
s = v/t

Slide 15 - Quiz

00:58
Waarom mag je met deze twee gegevens niet rekenen?
A
Het zijn niet de goede
B
Ze passen niet bij elkaar: je moet andere uizoeken
C
Ze passen niet bij elkaar: je moet ze berekenen
D
Ze staan niet in de juiste eenheden

Slide 16 - Quiz

01:16
Hoe reken je km/h om in m/s?
A
: 1000
B
x 1000
C
: 3.6
D
x 3.6

Slide 17 - Quiz

Rekenen met reactieafstand
Werk ALTIJD met het 5 stappenplan!
Oefen goed met de formule: 
                                                   Reactieafstand= snelheid x reactietijd
en
                                                   Stopafstand = reactieafstand + remweg

Werk ALTIJD met een rekenmachine!!

Slide 18 - Slide

Snelheid, afstand of tijd berekenen
gemiddelde snelheid = afstand / tijd
afgelegde afstand = snelheid x tijd
tijd = afstand / snelheid
Reactieafstand= snelheid x reactietijd
Stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 19 - Slide

Vind je het nog moeilijk? Kijk dan nog de volgende video.
Denk je dat je het nu snapt?
Sla dan de video over!!
Reactieafstand= snelheid x reactietijd
Stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

stopafstand = reactieafstand + remweg
Reactietijd
1
Gemiddelde snelheid
3
Reactieafstand
2
Remweg
4
stopafstand = reactieafstand + remweg
5

Slide 22 - Slide

Samenvattend
Reactieafstand = de tijd die je nodig hebt om te reageren.
remweg = afhankelijk van je snelheid, hoe harder hoe langer.

Slide 23 - Slide

Stopafstand = reactieafstand + remweg

Invloed reactieafstand

- Niet opletten
    (telefoons)

- drank/drugs etc.

- Vermoeidheid

Invloed remweg

- Massa

- Glad wegdek

- Gladde banden

- Versleten remmen

Slide 24 - Slide

Stopafstand

Slide 25 - Slide

stopafstand =
A
reactietijd + remweg
B
reactieafstand + remweg
C
reactieafstand + reactietijd
D
iets anders

Slide 26 - Quiz

Je hebt de reactieafstand, de remweg en de stopafstand. Welke formule klopt?
A
reactieafstand = remweg + stopafstand
B
remweg = reactieafstand + stopafstand
C
stopafstand = reactieafstand + remweg
D
remweg = reactieafstand-stopafstand

Slide 27 - Quiz

De reactieafstand wordt groter als de beginsnelheid groter is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn stopafstand:
A
korter
B
blijft gelijk
C
langer

Slide 29 - Quiz

De reactieafstand is 25,8 m en de remweg is 36,8 m.
Hoe groot is de stopafstand?
A
11 meter
B
25,8 meter
C
36,8 meter
D
62,6 meter

Slide 30 - Quiz

Als je een auto bestuurt, moet je rekening houden met de stopafstand. Waardoor wordt de stopafstand kleiner?
A
Als de auto nieuwe banden heeft?
B
Als de auto zwaar beladen is
C
Als de bestuurder moe is en langzaam reageert
D
Als het wegdek nat is

Slide 31 - Quiz

Mevrouw van Kooij rijdt met een snelheid
van 72 km/h.
Zij moet remmen voor een kind.
Zij reageert in 0,80 s en staat
daarna in 25m stil. Wat is haar stopafstand?
A
41 m
B
273,6 m
C
76 m
D
23 m

Slide 32 - Quiz


Je rijdt 72 km/h, je reactie tijd is 2 seconden.
Je remweg is 30 meter
Laat zien wat de stopafstand is.
(gebruik het 5 stappenplan)

Slide 33 - Open question

Website om te oefenen
Bij natuurkunde is het belangrijk om veel te oefenen.
Hierna komt een website met herhaling van de uitleg en een aantal oefenopgaven.

Het is belangrijk dat je dit ook doet!!

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling
remmen voor een stilstaande auto.
Zijn reactieafstand is 3,9 meter.
De remweg is 5,1 meter.
Bereken de stopafstand van de scooter.

A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m

Slide 36 - Quiz