Lezen H5.3 1TOP Deel 2

timer
0:45
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

timer
0:45

Slide 1 - Slide

H5.3. Deel 2
Na deze les kan je een betogende tekst herkennen. 
Na deze les kan je een concluderend tekstverband herkennen.

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog over 'leesvaardigheid'?

Slide 3 - Mind map

Welke 4 tekstdoelen hebben we tot nu toe behandeld?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Betogende tekst
Tekstdoel = overtuigen
(Doe je met je hoofd.)

De schrijver geeft zijn mening en verdedigt deze met argumenten.
Argument = informatie om je mening te bewijzen

Als lezer vraag je jezelf altijd af of deze argumenten betrouwbaar zijn. Je moet dus kritisch zijn als je leest. 

Slide 6 - Slide

Wat betekent het ook alweer als een tekst een driedeling heeft?

Slide 7 - Open question

Betogende tekst
Een betogende tekst heeft vaak een driedeling. 

inleiding = mening van schrijver
kern = argumenten voor zijn mening
slot = conclusie of samenvatting

Slide 8 - Slide

In welke zin staat een mening?
A. Ajax heeft de Ligt verkocht aan Juventus.
B. Volgend seizoen gaan ze zeker geen kampioen worden.
A
Zin A
B
Zin B

Slide 9 - Quiz

Wat is waar?
A
Een argument is altijd een feit.
B
Een argument is altijd een mening.
C
Een argument kan een feit of een mening zijn.

Slide 10 - Quiz

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 11 - Open question

Tekstverbanden 
Leer het ezelsbruggetje:                           TOCT
Tegenstelling
Opsomming
Tijdsvolgorde
Concluderend (nieuw)


Slide 12 - Slide

Concluderend verband - Er wordt een conclusie getrokken. 
Conclusie = Samenvatting & Besluit: Je maakt een samenvatting van wat er is gezegd/gedaan en trekt een besluit.
Conclusie = Het einde: Het is het laatste stukje van iets, waar je alles op een rij zet.
Conclusie = Antwoord: Je beantwoordt de belangrijkste vragen die er zijn.

Signaalwoorden: dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend

Vb. Je hebt geen tekorten meer, dus je bent over naar het tweede jaar. 

Slide 13 - Slide

Wat is de conclusie:
Norah heeft haar huiswerk niet gemaakt, dus ze zal straf krijgen.

Slide 14 - Open question

Noem nu alle verbanden die je kent.

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
H5.3 Opdr.  6 t/m 9 
Klaar? 
1. Afmaken fictiedossier
2. Werkblad in de Classroom

Je mag samenwerken met de persoon naast je (fluistertoon!) of muziek luisteren met oortjes. 

Slide 16 - Slide