Liquiditeit en solvabiliteit 5.3

Liquiditeit en solvabiliteit 5.3
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Liquiditeit en solvabiliteit 5.3

Slide 1 - Slide

Lezen
Samenvatting Liquiditeit en solvabiliteit 5.3

Slide 2 - Slide

Keuze
Extra uitleg
of
Zelf aan de slag met opdrachten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat is de formule om de liquiditeit te berekenen?
A
EV / VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV x 100 %
C
Liq.Mid. / EV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV x 100 %

Slide 25 - Quiz

Bereken de liquiditeit.

Slide 26 - Open question

Wat is de
current ratio?
A
0.26
B
0.74
C
0.42
D
2.5

Slide 27 - Quiz

Hoe wordt de quick ratio berekend?
A
Vlottende activa - voorraden / kortlopende schulden
B
Nettowinst / Aantal werknemers
C
Omzet / Kosten
D
Lange termijn schulden / Aandelenkapitaal

Slide 28 - Quiz

Wat geven de current en quick ratio aan?
A
Of wij in de komende kwartalen onze schulden kunnen betalen
B
In hoeverre wij in staat zijn om de rekeningen te betalen.
C
Of wij alle schulden kunnen betalen

Slide 29 - Quiz

De current ratio bereken je door
A
Vlottende activa + liquide middelen / schulden op korte termijn
B
Vlottende activa - goederen / schulden op korte termijn
C
Vlottende activa - liquide middelen / schulden op korte termijn
D
Vlottende activa + voorraad / schulden op korte termijn

Slide 30 - Quiz



Wat wordt er hieronder berekend?

(€35.000+€50.000) : (€20.000+€10.000)= 2,83
vlottende activa+liquide middelen-voorraad : kort vreemd vermogen
A
Current Ratio
B
Quick Ratio
C
Werkkapitaal
D
Debtratio

Slide 31 - Quiz

Bij een current ratio van meer dan 1 betekent dit dat:
A
de ondernemer veel liquide middelen heeft;
B
de ondernemer in staat is om vreemd vermogen lang af te lossen;
C
de ondernemer geen liquiditeitsproblemen heeft;
D
de ondernemer risico loopt.

Slide 32 - Quiz

De solvabiliteit bereken je door:
A
VV/EV
B
EV/TV
C
TV/EV
D
EV/VV

Slide 33 - Quiz

Wat is de solvabiliteit?
A
9.33%
B
26.66%
C
36%
D
56.25%

Slide 34 - Quiz

Bereken de solvabiliteit.

Slide 35 - Open question

REV
RVV
RTV
De verhouding tussen het inkomen van de onderneming en de investering die hiervoor nodig was.


Meet de winstgevendheid ten opzichte van het eigen vermogen.
De verhouding tussen het inkomen van de onderneming en de investering die hiervoor nodig was.

Slide 36 - Drag question

EV begin jaar € 400.000 en EV eind jaar € 470.000
VV begin jaar € 650.000 en VV eind jaar € 630.000
Nettowinst € 72.000 en betaalde rente € 36.000
Bereken de RTV (1 decimaal geen %)

Slide 37 - Open question

Bereken de RTV:
Lening €10.000 tegen 5% interest.
Eigen vermogen € 5.000
Interest: 5% van 10.000 = € 500
Netto Winst: € 1000

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Video

Aan de slag
Lezen samenvatting 5.3
Keuze:
Gelijk maken van zelftest als je denkt het al aardig te weten.
of
Maken van opdrachten. Liquiditeit. Solvabiliteit. Grom. Telco. Brocafort. Rentabiliteit. Dit kan samen met de docent of je kunt zelf aan de slag.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide