What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Les 2: naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het naamwoordelijk gezegde
Slide 1 - Slide
Aan de slag!
1) Maak opdracht 8 t/m 10 blz. 159.
2) Lees tot we verder gaan.
Je mag ook de drillsters oefenen die gaan over het werkwoordelijk gezegde.
Slide 2 - Slide
Nakijken
Opdracht 8 t/m 10 blz. 159.
Slide 3 - Slide
Deze les
Doel: Je kan in een zin herkennen of deze een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft.
Je leert wat een koppelwerkwoord is.
Je leert welke werkwoorden koppelwerkwoorden kunnen zijn.
Slide 4 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp)
IS
(of wordt of blijft).
Sjakie is ziek. Ik blijf maar verkouden!
Slide 5 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Een zin heeft een werkwoordelijk gezegde
OF!
Een zin heeft een naamwoordelijk gezegde
Slide 6 - Slide
Het naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde
bestaat uit één of meer werkwoorden en een (zelfstandig, bijvoeglijk) naamwoord.
Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets
is
(
ZIJN ZIN
).
Slide 7 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon
zijn
de beelden
prachtig
.
Dus het naamwoordelijk gezegde is: '
zijn prachtig
'
Slide 8 - Slide
soorten werkwoorden
koppelwerkwoord
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Slide 9 - Slide
Koppelwerkwoord
Eén van de werkwoorden van een naamwoordelijk gezegde is
een vorm van
een
koppelwerkwoord
.
Koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven
lijken,
blijken,
schijnen,
heten,
dunken,
voorkomen
Slide 10 - Slide
Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.
Slide 11 - Quiz
Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
Slide 12 - Quiz
Een naamwoordelijk gezegde is altijd een..
A
actie
B
eigenschap/kenmerk
Slide 13 - Quiz
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
Wanneer is hij naar Groningen verhuisd?
Slide 14 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Jesper is naar het circus geweest.
Slide 15 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Peter is later huisarts geworden.
Slide 16 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Haar broer schijnt met een zaklamp.
Slide 17 - Drag question
Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Het onderwerp doet iets
Het onderwerp is iets.
Slide 18 - Drag question
Welke zin heeft een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij heeft corona.
D
Hij is een vrolijke Frans.
Slide 19 - Quiz
Een naamwoordelijk gezegde heeft:
A
minstens twee werkwoorden
B
meestal één koppelwerkwoord
C
tenminste één zelfstandig werkwoord
D
meestal geen werkwoorden
Slide 20 - Quiz
Wat noteer je bij het naamwoordelijk gezegde?
A
koppelwerkwoord + naamwoordelijk deel
B
koppelwerkwoord
C
koppelwerkwoord + een kernmerk of eigenschap van het onderwerp
D
alle werkwoorden in de zin
Slide 21 - Quiz
Wat hoort NIET bij het naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoorden
B
'zijn'
C
'doen'
D
koppelwerkwoorden
Slide 22 - Quiz
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
Een koppelwerkwoord en eventuele andere werkwoorden
B
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zelfstandig naamwoord
C
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zinsdeel dat iets zegt over het onderwerp
D
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en het onderwerp
Slide 23 - Quiz
Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Schrijf zo veel mogelijk koppelwerkwoorden op.
Slide 25 - Open question
Aan de slag
Maak 12 t/m 15 + 17.
Let op! Noteer de antwoorden netjes in je schrift.
Slide 26 - Slide
More lessons like this
naamwoordelijk gezegde
April 2025
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
naamwoordelijk gezegde
16 hours ago
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Naamwoordelijk gezegde
January 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
naamwoordelijk gezegde
February 2025
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 34
November 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
naamwoordelijk gezegde
June 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 34
December 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 34
February 2025
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2