Les 34

Lesplanning
  • Nieuwe lesstof: naamwoordelijk gezegde en werkwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Terugblik
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesplanning
  • Nieuwe lesstof: naamwoordelijk gezegde en werkwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Terugblik

Slide 1 - Slide

Het naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Slide

Naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft).

Slide 3 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Een zin heeft een werkwoordelijk gezegde 

                       OF!


Een zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Mijn vader is in zijn studeerkamer
Wie of wat is mijn vader = ??????

Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde. Een naamwoordelijk gezegde neemt een toestand of eigenschap van het onderwerp aan.


Slide 5 - Slide

Naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide

          Het naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden en een (zelfstandig, bijvoeglijk) naamwoord. 

Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets is (ZIJN ZIN).

Slide 7 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.
Dus het naamwoordelijk gezegde is: 
'zijn prachtig'

Slide 8 - Slide

soorten werkwoorden
  • koppelwerkwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord

Slide 9 - Slide

Koppelwerkwoord
Eén van de werkwoorden van een naamwoordelijk gezegde  is een vorm van een koppelwerkwoord.
Koppelwerkwoorden: zijn, worden, lijken, blijken, blijven, schijnen  

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maken: opdr. 2, 3, 4 en 5 op blz. 211

Vragen? Stel ze aan mij!

Slide 11 - Slide

Terugblik
  • Waaruit bestaat het naamwoordelijk gezegde? 
  • Wat is een koppelwerkwoord?

Je weet nu het naamwoordelijk gezegde in een zin te vinden :)

Slide 12 - Slide