3FH03: Allerlei maten (3.2, 3.4 & 3.5)
1 / 14
Lesson duration is: 40 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Zet de eenheden van lengte van groot (links)
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Slide 4 - Drag question
Met welk getal moet vermenigvuldigd worden om te weten hoeveel centimeter 2 meter is?
A
10
B
20
C
100
D
1000
Slide 5 - Quiz
Hoeveel kilometer is 7450 meter?
Vul alleen een kommagetal in.
Vul alleen een kommagetal in.
Slide 6 - Open question
57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
3 ton is...
euro
kilogram
3 000
30 000
300 000
3 000 000
Slide 9 - Drag question
Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g
Slide 10 - Drag question
Een zak pepernoten van 1 kg wordt verdeeld over 20 kleine zakjes.
Welk gewicht aan pepernoten zit er in een zakje?
Welk gewicht aan pepernoten zit er in een zakje?
A
500 g
B
50 g
C
0,05 kg
D
een pond
Slide 11 - Quiz
0,6 ton + 670 kg = ……. kg
Vul alleen een getal in
Vul alleen een getal in
Slide 12 - Open question
Jan heeft € 3,55 in zijn portemonnee.
Hij koopt een zak kruidnoten voor 80 cent.
Hoeveel geld zit nu nog in zijn portemonnee?
Hij koopt een zak kruidnoten voor 80 cent.
Hoeveel geld zit nu nog in zijn portemonnee?
A
B
C
D
Slide 13 - Quiz
Johan moet € 52,45 betalen en betaalt contant. Hoeveel eurocent krijgt hij terug?
