les 3 spelling

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Spelling en grammatica

Doel

Aan het einde van deze les:

Ken jij het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Uitleg

Zwak werkwoord:

klank blijft gelijk.

leven --> leefden

werken --> werkten

Klinkt hetzelfde!!

Sterk werkwoord:

Klank verandert

Vallen --> vielen

drinken --> dronken

Klinkt helemaal anders!!!

Doel: je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Samen oefenen

We gaan samen kijken of je de instructie begrepen hebt.

Je krijgt 3 sleepvragen die je gaat maken.

Een zwak werkwoord klinkt altijd hetzelfde in de verleden tijd

Een sterk werkwoord klinkt anders in de verleden tijd

Doel: je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Zwak werkwoord

praten

doen

fietsen

drinken

denken

plaatsen

duiken

rennen

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Lopen

Eten

Gamen

Kijken

Voetballen

Bakken

sterke werkwoorden

zwakke werkwoorden

lopen

slapen

pakken

gapen

schrijven

bakken

schijnen

gamen

fietsen

klimmen

verhuizen

maken

Maken opdracht 5 - 6 - 7.

Klaar? 

Werkblad van het bureau 

Doel: je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Evaluatie 

Wat is een zwak werkwoord? 

Wat is een sterk werkwoord?

Geef jezelf eens een punt voor deze les....

Studiemeter

Thema 6

Maken;

Spelling en grammatica