mavo 4 H7.1

H7 Nederland en het buitenland
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H7 Nederland en het buitenland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
je weet wat import en export is
je kent het verschil tussen een open en gesloten economie
je weet wat een overschot of tekort op de betalingsbalans is
je weet op welke manier valuta invloed hebben op de import en export

Slide 2 - Slide

Waarom importeert en exporteert NL goederen en diensten?

Slide 3 - Open question

Import = Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
  • We niet alle grondstoffen in NL in de grond hebben.
  • We niet alles kunnen verbouwen vanwege het klimaat.
  • Andere landen sommige producten goedkoper kunnen maken.
  • De consument dan meer keuze heeft uit verschillende producten.

Slide 4 - Slide

Export = Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland
  • We (extra) geld willen verdienen.
  • De Nederlandse afzetmarkt (= het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt) te klein is.
  • Omdat we ergens heel goed in zijn (bv. dijken bouwen, dance muziek)

Slide 5 - Slide

Wanneer is iets export/ import?
  • Als er geld van het buitenland naar Nederland gaat spreken we van export.
  • Als er geld van Nederland naar het het buitenland gaat spreken we van import. 

Slide 6 - Slide

Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.

Slide 7 - Drag question

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 8 - Quiz

Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren (import) en daarna doorverkopen aan het buitenland (export) noemen we wederuitvoer







Slide 9 - Slide

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 10 - Slide

Open of gesloten economie?
Een land dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen heeft een open economie = Nederland

Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.


Slide 11 - Slide

Nederland heeft een ... op de betalingsbalans
A
Overschot
B
Tekort

Slide 12 - Quiz

Een gesloten economie heeft een
A
hoge importquote en lage exportquote
B
een lage importquote en hoge exportquote
C
een hoge exportquote en hoge importquote
D
een lage importquote en lage exportquote

Slide 13 - Quiz

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 14 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 15 - Quiz

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

Is de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro gestegen of gedaald en waarom?

Slide 16 - Open question

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00
  • Het kost meer euro's om 1 dollar te kopen.
  • De koers van de dollar stijgt t.o.v. de euro.




Slide 17 - Slide

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00

We hebben twee bedrijven voor wie is de stijging van de dollar gunstig en voor wie is dit ongunstig en waarom?

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
 2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika




Slide 18 - Slide

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika? gunstig of ongunstig en waarom?

Slide 19 - Open question

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
  1.  Als je uit Amerika importeert betaal je in dollars.
  2.  Eerst betaalde je €0,80 voor 1 dollar en nu €0,85 --> Het wordt dus duurder om dollars aan te schaffen --> Het kost een Nederlands bedrijf dus meer euro’s om hetzelfde aantal liter bier te importeren.
  3.  Dit is dus ongunstig voor de NL import

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is ongunstig voor de NL import

Slide 20 - Slide

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert naar Amerika? Gunstig of ongunstig en waarom?

Slide 21 - Open question

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika
  1.  Een bedrijf uit Amerika moet in NL in Euro’s betalen.
  2.  Eerst kreeg je voor 1 dollar €0,80 en nu €0,85 --> Het wordt dus goedkoper om Euro’s aan te schaffen. --> Het kost een Amerikaans bedrijf dus minder dollars om hetzelfde aantal liter bier te kopen.
  3.  Dit is dus gunstig voor de NL export.

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is gunstig voor de NL export. 

Slide 22 - Slide

Als de waarde van een euro gisteren
1 dollar was is en nu 1,30 dollar, dan is de wisselkoers van de euro ...
A
gestegen.
B
gedaald.

Slide 23 - Quiz

wisselkoersen (import/export)

Voorbeeld: 
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,75 - $1,00 
  • Voor 1 euro kun je meer dollars kopen --> Goedkoper voor Nederlandse bedrijven om te importeren
  •  Voor 1 dollar krijg je minder euro' s --> Duurder voor Nederlandse bedrijven om te exporteren.

Slide 24 - Slide

Wisselkoersen (import/export)
Stappenplan:
  1. Betaal je in Euro's of in vreemde valuta?
  2. Wordt het goedkoper of duurder om 1 dollar of 1 euro te kopen?
  3. Wordt het dus duurder of goedkoper om te importeren/ exporteren?

Slide 25 - Slide