2.5 Zuur-basereacties

§2.5 Zuur-basereacties
Hoofdstuk 2 Water
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NaSk2Middelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§2.5 Zuur-basereacties
Hoofdstuk 2 Water

Slide 1 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1. uitleggen dat neutraliseren en ontkalken zuur-basereacties zijn. 
  2. van een gegeven zuur-basereactie het reactieschema geven.
  3. een indicator gebruiken om met een kleuromslag het eindpunt van een neutralisatiereactie zichtbaar te maken.
  4. uit het resultaat van een titratie de concentratie van een zure of basische oplossing berekenen. 

Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 2 - Slide

Een vuil tapijt kan niet altijd alleen met water worden gereinigd. Soms moet er zeep aan het water worden toegevoegd. De figuren in afbeelding 1 geven weer hoe vuil, dat niet in water oplost, met zeep uit het tapijt wordt verwijderd. De figuren staan niet in de juiste volgorde.
A
b – a – d – c
B
b – d – c – a
C
d – b – a – c
D
d – b – c – a

Slide 3 - Quiz


Op een fles afwasmiddel staat dat het afwasmiddel ‘licht basisch’ is.
Wat zal de pH-waarde van dit afwasmiddel zijn?

A
2
B
6
C
8
D
13

Slide 4 - Quiz

Basische oplossing
Zure oplossing

Slide 5 - Drag question

Zuur-basereacties
Als je een zure oplossing bij een basische oplossing giet, treedt er een chemische reactie op. Een reactie tussen een zuur en een base noem je een zuur-basereactie

Zuur + base ⟶ reactieproducten

Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 6 - Slide

Voorbeelden van zuur-basereacties
-neutraliseren van ammoniak die vrijkomt uit de mest in veestallen
-ontkalken van een verwarmingselement in een koffiezetapparaat met 
schoonmaakazijn
- het gif van een wespensteek neutraliseren met azijn. 

Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 7 - Slide

Titratie
Titreren is een manier om te bepalen hoeveel van een bepaalde stof (zuur of base) aanwezig is in een oplossing. 

Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 1
Jildou wil weten hoeveel mg citroenzuur in een citroen opgelost is. Zij perst een citroen uit en titreert het sap met natriumhydroxideoplossing. Bij die titratie heeft zij 16,5 mL natriumhydroxideoplossing nodig om het sap te neutraliseren. Met 1,3 mL van de natriumhydroxideoplossing kan citroensap, dat 22,2 mg opgelost citroenzuur bevat, geneutraliseerd worden. 

Bereken hoeveel mg opgelost 
citroenzuur de citroen bevatte. 
Geef je antwoord in 1 decimaal.
Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 2
Appels bevatten vitamine C. Antonio wil onderzoeken hoeveel mg vitamine C aanwezig is per mL appelsap. Hij besluit het appelsap te titreren met een oplossing die een bepaalde gekleurde stof bevat. Deze stof reageer met vitamine C en wordt aangeduid met de afkorting DCPIP. Antonio vult een erlenmeyer met 10,0 mL appelsap. Hij vult de buret met een DCPIP-oplossing. De docent zegt dat 1,0 mL DCPIP-oplossing reageert met 0,097 mg vitamine C. Antonio leest de beginstand af en start de titratie. 
Na het bereiken van de kleuromslag leest hij de eindstand af.
 Hieruit blijkt dat bij de titratie 31,90 mL DCPIP nodig heeft gehad. 

Bereken hoeveel mg Vitamine C 10 mL appelsap bevat. 
Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 10 - Slide

Doelen
Als het goed is kan ik nu:
  1. uitleggen dat neutraliseren en ontkalken zuur-basereacties zijn. 
  2. van een gegeven zuur-basereactie het reactieschema geven.
  3. een indicator gebruiken om met een kleuromslag het eindpunt van een neutralisatiereactie zichtbaar te maken.
  4. uit het resultaat van een titratie de concentratie van een zure of basische oplossing berekenen. 

Hoofdstuk 2 Water
§2.5 Zuur-basereacties

Slide 11 - Slide