13. bouwsteen 4 + kahoots

DEZE LES
1.  De vorige les
2. Taalblokken
3. Theorie over samenhang (herhaling)
4. Evaluatie
5. Zelfstudie (voorbereiding op de toets)
6. De volgende les

LESDOELEN: 
- je herkent de signaalwoorden en weet dan welk tekstverband er komt
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

DEZE LES
1.  De vorige les
2. Taalblokken
3. Theorie over samenhang (herhaling)
4. Evaluatie
5. Zelfstudie (voorbereiding op de toets)
6. De volgende les

LESDOELEN: 
- je herkent de signaalwoorden en weet dan welk tekstverband er komt

Slide 1 - Slide

3. THEORIE: SAMENHANG (herhaling)
Hoe breng je samenhang aan in jouw tekst? 

Titel → let op, niet altijd
Inleiding / Kern → in alinea's met het liefst tussenkopjes / Slot
Afsluiting → let op, niet altijd.

En het belangrijkste: signaalwoorden. Die smeden jouw tekst samen.  

Slide 2 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Er zijn verschillende tekstverbanden met eigen signaalwoorden. Weet je nog? 

  • de tegenstelling [ maar, hoewel ]  
  • de opsomming [ bovendien, ten eerste, ten tweede, ook, eerst...toen] 
  • de toelichting [ zo, bijvoorbeeld, zoals, op deze manier] 
  • de tijd en de volgorde daarin [ gisteren, vervolgens, vroeger, nu, toen, daarna ]  
  • de reden [ omdat, daarom, want ] 
  • voorwaarde [ als, op voorwaarde dat ]
  • oorzaak-gevolg [ doordat, dankzij, als gevolg van, waardoor, zodat ]
  • concluderend [ dus, kortom, dat houdt in ]   
  • doel-middel [ opdat, door middel van, daarmee, met de bedoeling ]             

Slide 3 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Er zijn verschillende tekstverbanden met eigen signaalwoorden. Weet je nog? 

  • de tegenstelling [ maar, hoewel ]  
  • de opsomming [ bovendien, ten eerste, ten tweede, ook, eerst...toen] 
  • de toelichting [ zo, bijvoorbeeld, zoals, op deze manier] 
  • de tijd en de volgorde daarin [ gisteren, vervolgens, vroeger, nu, toen, daarna ]  
  • de reden [ omdat, daarom, want ] 
  • voorwaarde [ als, op voorwaarde dat ]
  • oorzaak-gevolg [ doordat, dankzij, als gevolg van, waardoor, zodat ]
  • concluderend [ dus, kortom, dat houdt in ]   
  • doel-middel [ opdat, door middel van, daarmee, met de bedoeling ]             

Slide 4 - Slide

OEFENEN

Op de volgende slide twee Kahoots over signaalwoorden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

6. TAALBLOKKEN

Je kunt nu in de les leesleren en oefenen in Taalblokken, Bouwstenen 2F; 
04 Samenhang 

1. iedereen Voorbeeld en theorie: opdracht 1 t/m 6 en de theorie op pg 3. 
1+ 2. tussen een 6,0 en 8,0 Schrijven: opdracht 1 t/m 3 (één pg.); opdracht 10 
1 + 2 + 3.  lager dan een 6,0 Lezen en Luisteren: opdracht 1 t/m 6 (vier pg.); opdracht 11, 12, 13, 19, 23, 27, 29

  • Vergeet de Woordenschat niet. 
Heb je een vraag, of wil je iets uitgelegd? Steek je hand op, ik kom naar je toe. 

Slide 8 - Slide

EINDE VAN DE LES


Tot volgende week!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link