L10 Kortfilms vergelijken (p. 98-105)

pag. 98
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

pag. 98

Slide 1 - Slide

Geef het grootste verschil tussen een kortfilm en een gewone film.

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Waarover denk je dat het verhaal zal gaan?

Snel klaar: oef b, c en d in boek.

Slide 4 - Open question

oefening 4 en 5 
Bespreek met je buur:
- Waarom is de jongen eerst boos als hij ziet dat het hondje gehandicapt is?
- Vond je het einde van het verhaal verrassend? Waarom?
timer
3:00
pag. 99

Slide 5 - Slide

Kortfilm: The present
-> Diddit p.99

Slide 6 - Slide

oefening 4 
a) Kies 2 vragen over de film. 
b) Beantwoord de vragen.
c) Geef één duidelijk argument. 
timer
3:00
pag. 99

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

mondeling
  • Heeft de kortfilm je anders doen nadenken over handicap, gezin of huisdieren?
  • Begrijp je de reactie van het hoofdpersonage?
  • Heb je ooit al eens iemand uitgesloten omdat die persoon een beperking had / heb je je al eens uitgesloten gevoeld?
  • Vond je het een mooie film?
pag. 99

Slide 9 - Slide

Welke vragen zijn doorheen het verhaal in je opgedoken?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

tegenspeler
nevenpersonage
hoofdpersonage
zoontje
moeder
hondje

Slide 12 - Drag question

oefening 10 
  1. Nummer de scènes van 1 tot 10.
  2. Schrijf naast elke scène in één korte zin wat er gebeurt. 
timer
3:00
pag. 100

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Bekijk de affiche. Wat zal er gebeuren in de kortfilm?

Slide 16 - Open question

Kortfilm: Coin operated
-> Diddit pag. 102

Slide 17 - Slide

oefening 3 
Bespreek met je buur en vul je cursus in.
a) Hoe oud schat je het hoofdpersonage in bij de start van de film?
b)  Wat is zijn grote droom?
c)  Hoe wil hij die droom bereiken?
timer
3:00
pag. 102

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

oefening 4 
Verdeel de woorden over 4 groepen.
Woorden:
  • die ik nog nooit gehoord heb
  • die ik al gehoord heb, maar niet begrijp
  • die ik begrijp als ik ze hoor/lees, maar niet gebruik
  • die ik begrijp en zelf gebruik
timer
3:00
pag. 102

Slide 20 - Slide

oefening 4 
Vergelijk met jouw buur.
  1. Leg elkaar de betekenis uit.
  2. Zoek de betekenis op van woorden die jullie allebei niet begrijpen.  
timer
3:00
pag. 102

Slide 21 - Slide

Welke eigenschappen passen bij het hoofdpersonage?

Slide 22 - Mind map

mondeling
oefening 5
Vind je het een realistisch verhaal of niet? 

oefening 6
Welke vragen stelde je tussendoor?



Slide 23 - Slide

Waarom laat de regisseur ons achter met vragen?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

mondeling
oefening 7
Eindbeeld: raket vliegt door de lucht

a) Wie zit erin? Beschrijf het personage in detail.
b) Hoe kun je dit verklaren?
c) Welke boodschap denk je dat de regisseur aan het publiek wil overbrengen?

Slide 26 - Slide


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 27 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 28 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 29 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 30 - Quiz


A
The Present
B
Coin Operated

Slide 31 - Quiz

Bedenk voor beide films een originele alternatieve titel.

The Present: ...
Coin Operated: ...
pag. 105

Slide 32 - Slide

Welke kortfilm sprak jou het meeste aan? Geef 2 redenen waarom dit zo is.

Slide 33 - Open question