Schoolexamen Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
Schoolexamen
1 / 80
next
Slide 1: Slide
GeschiedenistestMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 80 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Burgers en stoommachines

De opkomst van de machines
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
Schoolexamen

Slide 1 - Slide


➤Voor welke groep werknemers heeft de fabrikant een voorkeur? 
Geef ook een reden waarom hij voor deze groep kiest.
Gebruik de bron

Slide 2 - Open question


Veel kinderen uit arbeidersgezinnen gingen niet naar school maar werkten in fabrieken.
➤Waarom lieten de ouders de kinderen niet naar school gaan?


Slide 3 - Open question


In 1854 werd een Armenwet ingevoerd die steun voor de armen regelde. 

➤Wie zou steun aan de armen moeten geven volgens deze wet?

Slide 4 - Open question


➤Onder welke voorwaarde werd de Armenwet aan de armen gegeven?

Slide 5 - Open question


Laila en Tom maken een werkstuk over de sociale kwestie in Nederland. Ze verschillen van mening over de rol van de overheid. Tom zegt dat de overheid direct na 1870 iets deed om de sociale problemen in die tijd te verminderen. Laila zegt dat de overheid pas na 1900 actief ging ingrijpen.
➤Noem een argument waarmee Laila haar standpunt kan verduidelijken.

Slide 6 - Open question


Deze twee teksten geven een beschrijving van slechte woonomstandigheden in Nijmegen rond 1900. 
➤Geef voor beide bronnen aan wat het probleem is en wat er nodig is om dat probleem op te lossen.
Doe het zo:
Tekst 1 probleem: ...; oplossing: ... 
Tekst 2 probleem: ...; oplossing: ...

Gebruik de bron

Slide 7 - Open question


Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw waren de leefomstandigheden voor veel mensen slecht. De onderstaande foto laat één van de problemen zien waar mensen mee te maken kregen.

➤Welk probleem laat de foto zien?
Gebruik de bron

Slide 8 - Open question


Na de invoering van de Woningwet kon de overheid de woningen van arbeiders verbeteren. De situatie op de foto in de bron kan zowel een oorzaak als een gevolg zijn van de Woningwet.

➤Kies uit één van de twee: óf oorzaak óf gevolg van de Woningwet. Geef één argument dat past bij je keuze.
Gebruik de bron

Slide 9 - Open question


➤Voor wie en waarom vond de wethouder het slopen van huizen onfatsoenlijk?
Gebruik de bron

Slide 10 - Open question


➤Waarom moest een werkloze deze kaart dagelijks gebruiken?
Gebruik de bron

Slide 11 - Open question


➤Is het de overheid tussen 1930 en 1936 wel of niet gelukt om de werkloosheid te verminderen? Verklaar je antwoord met behulp van de tabel.
Gebruik de bron

Slide 12 - Open question


In de jaren vijftig werkten de overheid, de werknemers en de werkgevers samen volgens het harmoniemodel. Zij maakten een afspraak over de ontwikkeling van de lonen.

➤Welke afspraak werd gemaakt?

Slide 13 - Open question


➤Geef één reden waarom overheid, werknemers én werkgevers alle drie graag in de jaren vijftig wilden samenwerken volgens het harmoniemodel?

Slide 14 - Open question


Stel, je doet een onderzoek naar de herziening van de verzorgings-
staat. Jouw onderzoeksvraag is: ‘Waarom besloot de 
overheid in de jaren tachtig de verzorgingsstaat te herzien?’
➤Welke bron is voor jouw onderzoek het meest bruikbaar? Verklaar je antwoord.
Doe het zo:
Bron ... (schrijf het nummer op) is het meest bruikbaar voor mijn onderzoek, omdat ... (schrijf een verklaring op).
Gebruik de bron

Slide 15 - Open question


➤Welke kritiek heeft de tekenaar op het beleid van de regering?
Gebruik de bron

Slide 16 - Open question


Vanaf de jaren zeventig tot nu is er in Nederland volop discussie 
geweest over euthanasie.
➤Waarom was er aan het begin van de 20e eeuw nog geen discussie over euthanasie en aan het eind van de 20e eeuw wel? Geef hiervoor één verklaring.
Doe het zo:
begin 20e eeuw nog geen discussie, want ... (geef verklaring) 
eind 20e eeuw wel discussie, want ... (geef verklaring)

Slide 17 - Open question


Aan het einde van de 19e eeuw werd verschillend gedacht over de manier waarop de armoede bestreden moest worden.

➤Leg uit op welke wijze de socialisten de armoede wilden bestrijden. Gebruik daarvoor de volgende drie begrippen: algemeen kiesrecht, politieke macht en sociale wetten.

Je mag meer dan één zin gebruiken.

Slide 18 - Open question


De economische politiek van de regering in de jaren dertig wordt vaak omschreven met het begrip ‘aanpassingspolitiek’.

➤Welke ‘aanpassing’ wordt bedoeld?
Doe het zo:
de aanpassing van ... aan ...

Slide 19 - Open question


➤Noem één argument dat Colijn gebruikte om het regeringsbeleid op het gebied van de werkloosheid te verdedigen.

Slide 20 - Open question


In de 19e eeuw braken er in Nederland regelmatig ziektes uit als 
cholera, tyfus en pokken.
In welke twee bronnen vind je maatregelen om ziektes te bestrijden? ➤Geef per genoemde bron aan om welke maatregel het gaat.
Doe het zo:
bron ... (vul een nummer in); genomen maatregel: ... 
bron ... (vul een nummer in); genomen maatregel: ...
Gebruik de bronnen

Slide 21 - Open question


➤Welk soort hulp kreeg deze vrouw van de overheid vóórdat ze ‘verraden’ werd?
Gebruik de bron

Slide 22 - Open question


Aan de ene kant is de houding van de fabrikant kenmerkend voor de meeste fabrikanten in de 19e eeuw. Aan de andere kant is deze houding niet kenmerkend voor de meeste fabrikanten in de 19e eeuw.
➤Leg dit uit.
Doe het zo:
Aan de ene kant kenmerkend, want ...
Aan de andere kant niet kenmerkend, want ...
Gebruik de bron

Slide 23 - Open question


Dit rapport uit 1935 maakt duidelijk dat de situatie van werklozen alleen maar slechter werd. De regering wist dat. Toch wijzigde de regering haar beleid niet.
➤Waarom wijzigde de regering haar beleid niet? Geef één reden.
Gebruik de bron

Slide 24 - Open question


Pas na 1850 werden na veel discussie in de meeste steden riolering en waterleiding aangelegd.
➤Noem één argument dat toen door tegenstanders van de aanleg gebruikt werd en één argument door voorstanders.
Doe het zo:
argument tegenstanders: ... 
argument voorstanders: ...

Slide 25 - Open question


In 1937 maakte minister Romme van Sociale Zaken een wetsvoorstel om betaald werk voor getrouwde vrouwen moeilijker te maken.
➤Welke economische reden had minister Romme om dit wetsvoorstel in te dienen?

Slide 26 - Open question


➤ Welke twee bronnen zijn kenmerkend voor de leefomstandigheden van arme mensen tussen 1850 en 1900? Leg per bron uit waarom.

Doe het zo:
Bron ... (vul nummer in) is kenmerkend, omdat ... 
Bron ... (vul nummer in) is kenmerkend, omdat ... 
Gebruik de bronnen

Slide 27 - Open question


De tekenaar heeft de personen niet gelijkwaardig afgebeeld.  
➤Geef twee voorbeelden waaruit dat blijkt.

Doe het zo:
voorbeeld 1: ...
voorbeeld 2: ...
Gebruik de bron

Slide 28 - Open question


➤Welke kritiek heeft de tekenaar op een uit de hand gelopen 
onderdeel van de verzorgingsstaat?
Gebruik de bron

Slide 29 - Open question

Hieronder staan vier stromingen die aan het eind van de 19e en aan het begin van de 20e eeuw een belangrijke rol speelden.

➤Geef van elke afbeelding aan bij welke stroming deze hoort. Sleep hiervoor de stroming naar de afbeelding.
Let op: er blijft één stroming over.
katholicisme
protestantisme
socialisme
liberalisme

Slide 30 - Drag question

Bij deze afbeeldingen horen de volgende perioden:
➤Welke afbeelding hoort bij welke periode?

Let op: er blijft één periode over.
1930-1940
1950-1960
1910-1920
1980-1990

Slide 31 - Drag question

Onder leiding van de overheid besloten werknemers en 
[.......(a).......] samen te werken en Nederland weer op te bouwen. In ruil voor werk en goede voorzieningen waren de werknemers bereid zuinig te leven en hard te werken. 
Deze wijze van samenwerking werd toen [......(b)......] -model genoemd. Toen de [......(c)......] de geleide loonpolitiek afschafte, was het afgelopen met de arbeidsrust.
➤Sleep drie begrippen naar de juiste plek in de tekst.
overheid
katholieken
socialisten
liberalen
schaal
polder
werkgevers
kerk
harmonie

Slide 32 - Drag question

In een boek over de geschiedenis van Nederland is een hoofdstuk geschreven over de tijd tussen 1940 en 1990. 
Deze tijd is weer onderverdeeld in drie perioden. 
Iedere periode heeft een titel. 
➤Sleep de periode naar de juiste titels.

Let op! Een periode kan meer dan één keer gebruikt worden.
Crisis in de verzorgingsstaat
Groeiende 
welvaart
Schaarste en eenvoud
1945-1960
1960-1975
1975-1990

Slide 33 - Drag question

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland allerlei volksverzekeringen. De drie personen kunnen gebruikmaken van de drie genoemde volksverzekeringen.

➤ Welke volksverzekering hoort bij welke persoon?
Ik ben overbodig geworden, zegt mijn baas, en daarom zit ik nu thuis.
Ik ben van een bouwsteiger gevallen en nu kan ik niet meer metselen.
Ik ben vorige week 66 jaar geworden en ik ben nog goed gezond.
WIA
WW
AOW

Slide 34 - Drag question

➤Welke stroming bedacht dit ‘Plan’ en wanneer? 
Combineer de stroming en de periode


Gebruik de bron
Stroming
Periode
jaren veertig
protestanten
jaren twintig
liberalen
socialisten
katholieken
jaren dertig
jaren vijftig

Slide 35 - Drag question

Aan het eind van de 19e eeuw waren drie van deze groepen niet in staat voldoende in hun eigen levensbehoeften te voorzien.

➤Welke drie groepen zijn dat? Sleep ze naar het vak.
Niet in staat voldoende in hun eigen levensbehoeften te voorzien.
kantoorpersoneel
weduwen
ondernemers
boeren
ouderen
werklozen

Slide 36 - Drag question

Hieronder staan drie uitspraken over de rol van de overheid in de eerste helft van de 20e eeuw:

➤Combineer de juiste uitspraak met de juiste groep.
Naast de overheid moet de kerk een duidelijke rol in de armenzorg blijven spelen.
Niet de kerk, maar de overheid moet de armenzorg regelen.
Armenzorg is geen taak van de overheid.
katholieken en protestanten
liberalen
socialisten

Slide 37 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 38 - Drag question

Vroeger
Later

Slide 39 - Drag question

Gaf rond 1900 gaf voedsel aan de allerarmsten.
Overheid
kerk

Slide 40 - Drag question

Kwam rond 1930 met de ongevallen- en ziekteverzekeringen.
Overheid
kerk

Slide 41 - Drag question

Speelde rond 1980 geen actieve rol in het stelsel van sociale voorzieningen.
Overheid
kerk

Slide 42 - Drag question

Zag rond 1980 de noodzaak om te bezuinigen op de sociale voorzieningen.
Overheid
kerk

Slide 43 - Drag question


➤Waarom werd de Armenwet ingevoerd?
A
omdat de Armenpartij de meerderheid in het parlement had
B
omdat de koning de armen persoonlijk wilde helpen
C
omdat de liberalen de grootste voorstanders van hulp aan armen waren
D
omdat in de steden het aantal armen sterk was toegenomen

Slide 44 - Quiz


➤Bij welke periode past de situatie beschreven in de bron?
Gebruik de bron
A
1930 - 1935
B
1950 - 1955
C
1970 - 1975
D
1990 - 1995

Slide 45 - Quiz


➤Welke overheidsmaatregel past bij de aanpassingspolitiek van Colijn?
A
de overheidsinkomsten blijven gelijk
B
de salarissen verhogen
C
de steunuitkeringen verlagen

Slide 46 - Quiz


In het midden van de 19e eeuw had de rijke burgerij het voor het zeggen in het stadsbestuur. Geleidelijk aan begreep de rijke burgerij dat een goede huisvesting van het arme deel van de bevolking in het belang van alle burgers was.

➤Welke oorzaak voor deze veranderde houding bij de rijke burgerij blijkt uit de bron?
Gebruik de bron
A
De inwoners uit de rijkere buurten werden ook met de ziektes besmet.
B
De rijke burgers schaamden zich voor de slechte hygiënische situatie in de arbeiderswijken.
C
Door de voortdurende ellende zouden de arbeiders in opstand kunnen komen.
D
Door epidemieën zouden er geen arbeiders meer overblijven.

Slide 47 - Quiz


Tijdens de jaren dertig hadden de belangrijkste politieke groeperingen verschillende ideeën over de bestrijding van de crisis.

➤Geef aan of deze bron kenmerkend is voor de confessionelen, de liberalen of de socialisten.
Gebruik de bron
A
confessionelen
B
liberalen
C
socialisten

Slide 48 - Quiz


Tijdens de jaren dertig hadden de belangrijkste politieke groeperingen verschillende ideeën over de bestrijding van de crisis.

➤Geef aan of deze bron kenmerkend is voor de confessionelen, de liberalen of de socialisten.
Gebruik de bron
A
confessionelen
B
liberalen
C
socialisten

Slide 49 - Quiz


➤Welke conclusie naar aanleiding van de bron is juist?
Gebruik de bron
A
Alle uitgaven zijn in iedere periode procentueel steeds toegenomen.
B
Een steeds groter deel van de overheidsuitgaven wordt besteed aan de verzorgingsstaat.
C
Tussen 1950 en 1988 zijn uitgaven voor sociale zaken procentueel minder snel gestegen dan die voor volkshuisvesting.
D
Vanaf 1980 wordt door de regering bezuinigd op bestaande sociale voorzieningen.

Slide 50 - Quiz


De socialisten deden in de jaren dertig een voorstel om de werkloosheid aan te pakken. 
➤Onder welke naam is dit voorstel bekend geworden?
A
de Armenwet
B
de pauselijke brief Rerum Novarum
C
de sociale kwestie
D
het Plan van de Arbeid

Slide 51 - Quiz


➤Hieronder staan drie onderzoeksvragen. Op welke onderzoeksvraag geeft de bron antwoord?
Gebruik de bron
A
Waarom besloot de overheid in de jaren tachtig op de overheidsuitgaven te bezuinigen?
B
Waarom nam de werkloosheid en het aantal arbeidsongeschikten na 1970 toe?
C
Waarom stegen de inkomsten van de overheid tussen 1970 en 1980 minder hard dan de uitgaven?

Slide 52 - Quiz


➤Welke ontwikkeling laten de drie bovenstaande kaarten zien?
Gebruik de bron
A
de eenwording van Nederland
B
de stijging van de lonen in Nederland
C
de verstedelijking van Nederland

Slide 53 - Quiz


In de jaren dertig hadden steeds meer arme mensen een uitkering nodig. Daarom kwam de regering met de aanpassingspolitiek.

➤Welk gevolg had deze aanpassingspolitiek voor de uitkeringen?
A
De uitkeringen bleven gelijk.
B
De uitkeringen werden verhoogd.
C
De uitkeringen werden verlaagd.

Slide 54 - Quiz


➤WW, AOW en WAO zijn voorbeelden van:
A
politieke partijen
B
sociale wetten
C
vakbonden

Slide 55 - Quiz


De overheid gaf in de jaren dertig geld uit aan projecten zoals afgebeeld op de foto. 
➤Waarom gaf de overheid geld uit aan zulke projecten?
Gebruik de bron
A
om werklozen een goede opleiding te geven
B
om werklozen te straffen voor hun luiheid
C
om werklozen werk en inkomen te geven

Slide 56 - Quiz


➤Bij welk onderwerp past de afbeelding?
Gebruik de bron
A
de crisisjaren
B
de opkomst van de arbeidersbeweging
C
de wederopbouw

Slide 57 - Quiz


Een uitspraak over de opbouw van de verzorgingsstaat in Nederland na 1945:

De overheid wilde de bevolking belonen voor de heldhaftige houding tijdens de oorlog.

➤Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist

Slide 58 - Quiz


Een uitspraak over de opbouw van de verzorgingsstaat in Nederland na 1945:

De overheid wilde de sociale verhoudingen verbeteren en de arbeidsrust bevorderen.

➤Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist

Slide 59 - Quiz


Deze afbeelding hoort bij een bepaalde periode in de Nederlandse geschiedenis.

➤Welke periode?
Gebruik de bron
A
1930 – 1940
B
1940 – 1950
C
1960 – 1970
D
1980 – 1990

Slide 60 - Quiz


➤Wat is af te leiden uit de tekening?

In Nederland maken ...(veel / weinig)... mensen gebruik van de sociale voorzieningen.
Gebruik de bron
A
veel
B
weinig

Slide 61 - Quiz


➤Wat is af te leiden uit de tekening?

Er zijn in Nederland ...(genoeg / te weinig)... werkende mensen die belasting betalen om alle sociale voorzieningen op peil te houden.
Gebruik de bron
A
genoeg
B
te weinig

Slide 62 - Quiz


De afbeelding is uit 1872. De titel is ‘Bedelingsdag’. 

➤Welke toelichting hoort bij de afbeelding?
Gebruik de bron
A
De kerk deelt voedsel uit aan mensen die hulp nodig hebben.
B
Mensen protesteren bij het stadhuis tegen de lage uitkeringen.
C
Vrouwen komen bij de sociale dienst hun uitkering ophalen.
D
Fabrikanten delen voedsel uit aan mensen die hulp nodig hebben.

Slide 63 - Quiz


In de tweede helft van de 19e eeuw groeide de bevolking in de grote steden. 

➤Welk gevolg had deze bevolkingsgroei voor de armen?


A
De kerken en particulieren konden alle armen helpen. De overheid hoefde niets meer te doen.
B
De kerken en particulieren konden niet nóg meer hulp bieden. De overheid moest meer gaan doen.
C
De kerken en particulieren stopten met het geven van hulp. De overheid nam hun taak over.

Slide 64 - Quiz


➤Welke onderzoeksvraag kun je met behulp van de tekst beantwoorden?
Gebruik de bron
A
Hoeveel kinderen had een arm gezin gemiddeld?
B
Onder welke omstandigheden moesten arme mensen werken?
C
Waren de woningen van arme mensen een bedreiging voor hun gezondheid?

Slide 65 - Quiz


➤Wat wil de schrijver van het versje op een spottende manier 
duidelijk maken?
Gebruik de bron
A
dat alleen de dood mensen uit hun armoede verlost
B
dat alleen het geloof in God mensen weer gezond maakt
C
dat arme mensen alleen maar in zichzelf geloven

Slide 66 - Quiz


➤Een ‘verzorgingsstaat’ is een staat waarin
A
alle arme mensen steun kunnen krijgen van liefdadigheids-organisaties.
B
iedere burger in welvaart leeft zonder vrees voor armoede.
C
alleen ouderen, werklozen en jongeren steun kunnen vragen.
D
niemand gebrek heeft aan de eerste levensbehoeften.

Slide 67 - Quiz


➤Welke tekst hoort bij deze foto uit de jaren dertig van de
20e eeuw?
Gebruik de bron
A
alle arme mensen steun kunnen krijgen van liefdadigheidsorganisaties.
B
Dit was een kamp voor steuntrekkers die zich niet aan de regels hielden en bijvoorbeeld zwart werkten.
C
Dit was een kamp voor werklozen die verplicht deelnamen aan werkverschaffingsprojecten.

Slide 68 - Quiz


In 1933 waren er 280.000 werklozen. Van hen kregen slechts 135.000 mensen steun. 
➤Waarom gaf de overheid maar ongeveer de helft van het aantal werklozen steun?
A
omdat de andere helft van de werklozen fraudeerde
B
omdat er strenge voorwaarden golden om steun te krijgen
C
omdat veel mensen toch weer snel betaald werk konden vinden

Slide 69 - Quiz


De tekst geeft vier redenen die de overheid kon gebruiken voor het intrekken van steun. Drie van deze redenen gebruikt de overheid nog steeds.
➤Welke reden voor het intrekken van een uitkering geldt tegenwoordig niet meer?
Gebruik de bron
A
reden a
B
reden b
C
reden c
D
reden d

Slide 70 - Quiz


Na de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) uit 1968 veranderde er nog veel in de sociale wetgeving.. 
➤Op welke manier veranderde de sociale wetgeving in de jaren tachtig?
A
De regering schafte de meeste sociale wetten af.
B
De sociale wetgeving werd strenger toegepast.
C
Er kwamen steeds meer sociale wetten bij.
D
Er werd steeds minder geld uitgegeven aan uitkeringen.

Slide 71 - Quiz


In bron 1 is een ontwikkeling te zien. Bron 2 geeft een mogelijke verklaring daarvoor. 
➤Welke combinatie is juist voor de periode 1983-1990?

Gebruik de bron
A
Het aantal mensen met een uitkering neemt toe, want de gezondheidstoestand van de Nederlanders verslechtert.
B
Het aantal mensen met een uitkering neemt toe, want er komen meer werklozen bij.
C
Het aantal werklozen neemt af, want de economische groei zorgt voor veel extra banen.
D
Het aantal werklozen neemt af, want veel mensen worden niet ontslagen, maar arbeidsongeschikt verklaard.

Slide 72 - Quiz


 ➤Wie zullen het vooral met de inhoud van deze toespraak eens zijn geweest?

Gebruik de bron
A
de armen en de liberalen
B
de armen en de socialisten
C
de rijken en de liberalen
D
de rijken en de socialisten

Slide 73 - Quiz


 ➤Deze tekst is kenmerkend voor

Gebruik de bron
A
katholieken
B
liberalen
C
protestanten
D
sociaal-democraten

Slide 74 - Quiz


In 1937 maakte minister Romme van Sociale Zaken een wetsvoorstel om betaald werk voor getrouwde vrouwen moeilijker te maken.
➤Dit wetsvoorstel past bij de ideeën van
A
confessionelen
B
liberalen
C
socialisten

Slide 75 - Quiz


De baas denkt dat zijn trouwe arbeiders de gouden of zilveren medailles zullen verkopen. 
➤Waarom zouden de arbeiders dat doen?
Gebruik de bron
A
omdat ze goud en zilver niet mooi vinden
B
omdat ze niet van medailles houden
C
omdat ze te weinig loon krijgen

Slide 76 - Quiz


➤Waarom past de tekst van het bordje bij de Woningwet van 1901?
Gebruik de bron
A
Door deze wet kwamen er minder woningen in de steden.
B
Door deze wet mochten krotwoningen niet meer verhuurd worden.
C
Door deze wet moesten woningen van vóór 1901 afgebroken worden.

Slide 77 - Quiz


➤Over welk doel van deze vakabond gaat de tekening?
Gebruik de bron
A
meer woningen
B
hogere lonen
C
veiligheid in de fabriek
D
kortere werkdagen

Slide 78 - Quiz


In een kledingwinkel stond een bus van het Rotterdamse Crisis Comité. Daar konden de klanten geld in stoppen voor arme Rotterdammers.
➤Is dit een voorbeeld van openbare armenzorg of van particuliere armenzorg?
Gebruik de bron
A
openbare armenzorg
B
particuliere armenzorg

Slide 79 - Quiz


Vanaf 1985 werd de verzorgingsstaat steeds duurder. Er kwamen steeds meer arbeidsongeschikten. Ook werd er steeds meer misbruik gemaakt van de sociale voorzieningen.

➤Hoe reageerde de overheid op deze ontwikkelingen?

A
De overheid deed er niet zoveel aan, omdat het economisch goed ging.
B
De overheid maakte geen strengere regels, omdat die niet te controleren waren.
C
De overheid maakte het moeilijker om in aanmerking te komen voor een uitkering.

Slide 80 - Quiz