2.3 Massa en volume

2.3 Massa en volume
2.3 Massa en Volume 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3 Massa en volume
2.3 Massa en Volume 

Slide 1 - Slide

Programma van de les
  • Wat weet ik nog van de vorige twee lessen? : een korte quiz
  • Uitleg paragraaf 2.3: massa en volume
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

Welk rijtje bevat alleen maar stofeigenschappen?
A
kleur, smaak, volume
B
gewicht, brandbaarheid, hardheid
C
kleur, geur, hardheid
D
volume, gewicht, brandbaarheid

Slide 3 - Quiz

Je onderzoekt een bepaalde stof. Welke stof is dit?

De stofeigenschappen zijn;
Brandbaar, vaste fase, niet buigzaam.
A
Metaal
B
Glas
C
Benzine
D
Hout

Slide 4 - Quiz

Brandbevorderend
Corrosief
Slecht voor je hart
Irriterend
Pas op
Langetermijn gezondheidschade
Explosief
Ontvlambaar

Slide 5 - Drag question

Wat is de grootheid die bij uur hoort?
A
Lengte
B
Tijd
C
Massa
D
Hoelang

Slide 6 - Quiz

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel gram is 3,5 kg
A
35
B
350
C
3500
D
35000

Slide 7 - Quiz

Welke grootheid wordt bij Kubieke meter?
A
Massa
B
Gewicht
C
Volume
D
Tijd

Slide 8 - Quiz

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel kiloWatt (kW) is 600 W
A
6000
B
0,006
C
0,6
D
6

Slide 9 - Quiz

Doel van deze les
  1. Je kan het verschil tussen gewicht en massa uitleggen.
  2. Je kan 2 manieren benoemen hoe je het volume van een stof kunt bepalen

Slide 10 - Slide

Massa en gewicht
Als we met stofjes werken moeten hebben vaak een bepaalde hoeveelheid nodig (bv 300 gram).  Om de juiste hoeveelheid
af te meten maken we gebruik van een weegschaal.

Zo'n weegschaal meet het gewicht van de stof,
maar hij geeft de massa van de stof weer.
Gewicht: kracht waarmee de aarde trekt
massa: hoeveelheid deeltjes van een stof

Slide 11 - Slide

Volume
Het volume is hoeveel ruimte een bepaalde stof inneemt (lijkt een beetje op inhoud). Kun je uitrekenen met l x b x h of met de onderdompel methode


Slide 12 - Slide

Rekenen
Volume van een rechthoekig
voorwerpen =  cm3  (kubieke cm) l x b x h

Berekenen = altijd berekening noteren!

NOTEREN!:
1 L =  1 dm
1 mL = 1 cm3




Slide 13 - Slide

Voor volume worden verschillende eenheden gebruikt. 1 mL is gelijk aan:
A
1 mm3
B
1 cm3
C
1 dm3
D
1 m3

Slide 14 - Quiz

Volume

is een stofeigenschap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

De formule voor volume van
een balk is ...
A
lbh
B
vm
C
pv
D
l+b+h

Slide 16 - Quiz

volume bepaal je met welke meetinstrumenten?
A
weegschaal
B
liniaal
C
maatbeker
D
maatcilinder

Slide 17 - Quiz

Volume berekenen met
De onderdompelmethode

Slide 18 - Slide

Wat is het volume van deze steen?
A
24 mL
B
9 kubieke centimeter
C
9 liter
D
9 cm

Slide 19 - Quiz

Wat het symbool voor de grootheid volume?
A
v
B
V
C
L
D
P

Slide 20 - Quiz

Een symbool voor massa kan zijn...
A
g
B
cm
C
p
D
m

Slide 21 - Quiz

Eenheid van massa is?
A
Kilogram
B
gram
C
Liters
D
Millilitters

Slide 22 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 23 - Quiz

Wat is massa?
A
De hoeveelheid stof
B
Gewicht
C
Wat de weegschaal aangeeft
D
Volume

Slide 24 - Quiz

Zelfstandig aan de slag
Eerst blz 72
Klaar?
Boek 2.3 Massa en volume 
Maken opdracht 1 t/m 10


Slide 25 - Slide