Adjectief -e (meerkeuze)

• NT2
• Beroepsopleiding

Adjectief -e (meerkeuze)

Het __ overhemd hangt in de kast.

1. wit
2. witte

Deze straat is erg __ in de ochtend.

1. druk
2. drukke

Ik drink graag __ thee.

1. groen
2. groene

De markt in Rotterdam is __.

1. groot
2. grote

Wil je __ praten, alsjeblieft?

1. langzaam
2. langzame

Er is in de herfst een __ vakantie.

1. kort
2. korte

Ik heb een __ tandarts.

1. goed
2. goede

De keuken is __ en licht.

1. nieuw
2. nieuwe

De hoofdstad is __ voor een land.

1. belangrijk
2. belangrijke

Wij hebben een __ kat.

1. grijs
2. grijze

Ik vind het feest erg __.

1. gezellig
2. gezellige

Er zijn vijf __ eilanden.

1. klein
2. kleine

Haar kleding is zwart en __.

1. blauw
2. blauwe

De man heeft een __ baard.

1. lang
2. lange

Ik ben __, want het regent.

1. nat
2. natte