H21 afweersysteem vwo6 par. 21.3

21.3 specifieke afweer
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

21.3 specifieke afweer

Slide 1 - Slide

BINAS 84L1
MHC1=
alle cellen met kern
MHC2=
alleen op witte bloedcellen te vinden: B-cellen, dendritische cellen en macrofagen
APC

Slide 2 - Slide

Aan welk type MHC-receptor bindt een T-helper-cel
A
Zowel klasse I als klasse II
B
Klasse II
C
Klasse I

Slide 3 - Quiz

Welke cellen vernietigen alle lichaamscellen met lichaamsvreemde antigenen aan hun MHC-1 eiwit?
A
T-helper cellen
B
Cytotoxische T-cellen
C
B-cellen
D
NK-cellen

Slide 4 - Quiz

Aangeboren         Verworven
geheugen

Slide 5 - Slide

Lymfeknopen, zoals keel- en neusamandelen en milt.

                     Beenmerg

B-lymfocyten       T-lymfocyten

lymfeknopen         thymus

                                  lymfeknopen

Slide 6 - Slide

Rol van de thymus

De thymus ofwel zwezerik is een orgaan dat actief is tot in de puberteit. In de thymus wordt bepaald welke T-lymfocyten mogen blijven bestaan en welke niet.
De lymfocyten die lichaamseigen cellen aanvallen, worden gedood.
De cellen die dat niet doen, blijven leven.
Na de puberteit ontstaan normaal gesproken geen afwijkende lymfocyten meer. Het arsenaal aan verschillende lymfocyten is dan compleet.
Thymus bepaalt ook of een onrijpe voorloper T-cel een Th-cel (CD4) wordt of een Tc-cel (CD8)

Slide 7 - Slide

Specifieke/Verworven afweer


Stamcellen uit rode beenmerg ontwikkelen in beenmerg --> B-lymfocyt

Stamcellen uit rode beenmerg naar thymus --> T-lymfocyt



macrofaag of dendritische cel
plasmacellen
humorale 
afweer
cellulaire afweer

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

In het menselijke lichaam worden door cellen van het afweersysteem immunoglobulinen (= antistoffen) gemaakt.
Waar in het lichaam bevinden zich de minst gespecialiseerde cellen waaruit immunoglobuline-producerende
cellen zich ontwikkelen?
A
in het beenmerg
B
in het bloed
C
in de lymfeknopen
D
in de thymus

Slide 10 - Quiz

B-cellen differentiëren tot plasmacellen. Deze maken antistoffen (eiwitten). Welke organellen moeten in grote aantallen aanwezig zijn in de plasmacellen?

Slide 11 - Open question

Immunoglobulinen
Omdat er verschillende antigenen zijn, zijn er ook verschillende antistoffen ofwel immunoglobulinen (Ig’s) nodig. Dit is mogelijk doordat immunoglobulinen een plaats op hun molecuul bezitten waarvan de bouw kan variëren. De plaats waar de verschillen optreden, heet de variabele regio. Er zijn negen verschillende typen Ig’s:
  • 4 van het type IgG
  • 2 van het type IgA
  • IgM
  • IgE
  • IgD

Elk type bestaat uit meerdere varianten met een eigen antigeenherkenning.
De verschillende immunoglobulinen werken zelfstandig of samen bij het onschadelijk maken van antigenen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Binas 84K

Er zijn verschillende typen antistoffen. Over welke antistoffen gaan de zinnen? Ig is betrokken bij allergische reacties
A
IgG
B
IgM
C
IgE
D
IgA

Slide 14 - Quiz

Binas 84K

Er zijn verschillende typen antistoffen. Over welke antistoffen gaan de zinnen? Dit type antistof kan door de placenta heen.
A
IgG
B
IgM
C
IgE
D
IgA

Slide 15 - Quiz

Binas 84L2

Bij de specifieke afweer spelen zowel humorale als cellulaire immuniteit een grote rol. Bij welke vormen van immuniteit horen de cellen en cel-onderdelen? Antigeen-antistofcomplex, plasmacellen en immunoglobulinen
A
humoraal
B
cellulair
C
beide

Slide 16 - Quiz

De activering van de specifieke afweer verloopt in verschillende stappen. In welke volgorde vinden de stappen plaats?
1) Th-cel deelt tot kloon Th-cellen
2) Er ontstaan cytokinen
3) CTL's en B-lymfo's worden actief
4) Th-cel bindt aan antigeen van ziekteverwekker
5) APC neemt antigenen van ziekteverwekker mee naar lympfeknoop
A
54231
B
54213
C
54123
D
54312

Slide 17 - Quiz

Witte bloedcellen kun je op verschillende plekken in het lichaam aantreffen. Waar kun je actieve B-lymfocyten aantreffen bij volwassenen?
A
alleen in beenmerg
B
alleen in lymfeknopen
C
in beide

Slide 18 - Quiz

Bij de specifieke afweer reageren lymfocyten specifiek tegen het antigeen van één bepaalde ziekteverwekker. Hoe ontstaan er zoveel lymfocyten met dezelfde antigeenreceptor?
A
cytokinen activeren de juiste receptoren
B
door klonering van de juiste T-cellen
C
De Th-cellen plaatsen de juiste stoffen op de T-cellen

Slide 19 - Quiz

Er zijn drie typen lymfocyten: NK-cellen, B-lymfocyten en T-lymfocyten. Zijn de uitspraken over deze lymfocyten juist of onjuist?
1) NK cellen en T-lymfocyten horen bij de specifieke afweer
2) Alle witte bloedcellen zijn specifiek
A
1 en 2 onjuist
B
1 en 2 juist
C
1 juist, 2 onjuist
D
2 juist, 1 onjuist

Slide 20 - Quiz