H62 PSV en BZV

voornaamwoorden:
voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen / zaken of dieren.
In dit hoofdstuk leren we:
1) persoonlijk voornaamwoord
2) bezittelijk voornaamwoord
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

voornaamwoorden:
voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen / zaken of dieren.
In dit hoofdstuk leren we:
1) persoonlijk voornaamwoord
2) bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Herken je het PSV (persoonlijk voornaamwoord)in de zin?

Heb je hard gewerkt aan jullie huiswerk?

Slide 2 - Open question

timer
1:00
persoonlijk voornaamwoord
Welke ken je?

Slide 3 - Mind map

Persoonlijk voornaamwoord
(pers.vnw)

Slide 4 - Slide

In welk antwoord staan alleen PSV's?
A
ik, jouw, u, mij
B
wij, onze, hem, haar
C
uw, jullie, mijn,
D
ons, jij, hij, wij,

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

bzv
mijn
je, jouw
zijn
haar
ons, onze
jullie, je
hun

Slide 7 - Slide

Veel gemaakte fout
Me vader en me moeder gaan volgende week een weekendje weg.  Dit is geen BZV=FOUT!!!

Juist is: Mijn vader en mijn moeder gaan......

Wie heeft me net gebeld? Dit is wel juist.


Slide 8 - Slide

Welk woord in de zin is een BZV?

In uw tas zit een laptop en een telefoon van mij.
A
mij
B
uw tas
C
uw
D
laptop

Slide 9 - Quiz

Hij is dol op zijn nieuwe cavia.

Welk antwoord is juist?
A
Hij = PSV zijn = PSV
B
Hij = BZV zijn = BZV
C
Hij = BZV zijn = PSV
D
Hij = PSV zijn = BZV

Slide 10 - Quiz

goed gedaan 

Slide 11 - Slide