VESA - Levensloop 5.1 t/m 5.7

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2025-2026
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2025-2026

Slide 1 - Slide

Programma
  • Vorige les
  • Leerdoelen
  • Theorie
  • Leerdoelen
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Waarover moet je belasting betalen in box 3?
A
Belastbaar inkomen uit werk
B
Belastbaar inkomen uit werk en woning
C
Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
D
Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Slide 3 - Quiz

In box 2 wordt je belast voor inkomen uit aanmerkelijk belang.
Wat verstaat de belastingdienst onder aanmerkelijk belang?
A
Meer dan 5 %
B
Meer dan 50 %
C
Meer dan 25 %
D
Meer dan 10 %

Slide 4 - Quiz

Lorenzcurve vermogen + pensioen

Slide 5 - Slide

Leerdoelen

Slide 6 - Slide

3 Pijlers pensioen
Pijler 3: Zelf gespaard


Pijler 2: Bedrijfspensioen


Pijler 1: AOW uitkering

Slide 7 - Slide

De AOW
  • De AOW is geregeld in de Algemene ouderdomswet (AOW).
  • De AOW is gebaseerd op het omslagstelsel.
  • Een omslagstelsel is gevoelig voor veranderingen in de      bevolkingsopbouw.

Slide 8 - Slide

AOW-uitkering via het omslagstelsel
Vandaag
Vandaag

Slide 9 - Slide

Waardevast en welvaartsvast
Waardevast
  • Als de reële waarde van de uitkering gelijk blijft.
  • Stijgt mee met de inflatie. 

Welvaartsvast
  • Uitkeringen stijgen mee met de lonen.

Politiek maakt keuzes waarmee de AOW mee stijgt. 

Slide 10 - Slide

Bedrijfspensioen en kapitaaldekkingsstelsel

Kapitaaldekkingsstelsel
Je betaalt NU voor je eigen pensioen STRAKS (ruilen over tijd)

Je betaalt ongeveer 20% tot 25% van je brutoloon aan bedrijfspensioen opbouw.

1/3 betaal je zelf
2/3 betaalt de werkgever


Slide 11 - Slide

Bedrijfspensioen--> kapitaaldekkingstelsel
Tijdens het werkzame leven worden premies betaald voor een inkomen in de toekomst.

Slide 12 - Slide

Pensioenfondsen

Jouw premie wordt belegd in een pensioenfonds vaak per bedrijfstak. 
Hierbij komt risico kijken. Beleggingen kunnen minder waard worden en daardoor jouw pensioen ook.

De overheid eist een dekkingsgraad van minimaal 104,2% bij pensioenfondsen.
Ofwel alle uitkeringsgerechtigden kunnen uitbetaald worden en dan is er nog geld over om tegenvallers op te vangen. 

De betaalde premie is aftrekbaar van belasting, maar als je eenmaal met pensioen gaat betaal je wel gewoon belasting over jouw AOW+ aanvullend (bedrijfs)pensioen (en vermogen, etc.)


Slide 13 - Slide

Dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre het huidige vermogen voldoende is om de toekomstige uitkeringen te kunnen betalen.


De waarde van de toekomstige uitkeringen moet je contant maken met de rekenrente. Als de dekkingsgraad:
  • < 104%: (structurele) maatregelen nemen
  •  104-110%: geen indexatie mogelijk
  • > 110%: wel indexatie mogelijk
Dekkingsgraad=ToekomstigeUitkeringenHuidigeVermogen100

Slide 14 - Slide

Contante waarde
Soms weet je wat je uiteindelijk gespaard moet hebben maar vraag je je af welk bedrag je aan het begin op de rekening moet zetten (dus de beginwaarde). Dit noemen we de contante waarde berekenen en dat doe je zo:

Slide 15 - Slide

Contante waarde
  • Eindwaarde : groeifactor ^tijd.
  • Bijvoorbeeld de eindwaarde moet 1000 euro zijn. 
  • Het rendement is 5% en wat je nu inlegt moet over een jaar gegroeid zijn tot 1000. Wat moet je nu inleggen?
  • 1000 : 1,05 = 952,38

Slide 16 - Slide

Aan het werk
Maken 5.1 t/m 5.7
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 17 - Slide