Betoog CMC

Betoog schrijven
Docent: M.Rosenboom
Klas: havo (bovenbouw)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Betoog schrijven
Docent: M.Rosenboom
Klas: havo (bovenbouw)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Richtlijnen betoog
Inleiding:
1. In de inleiding wordt het onderwerp geïntroduceerd.        
2.  De stelling of vraag wordt geformuleerd.   
Het is handig om dit in twee alinea’s te doen, maar dat is niet verplicht.  

Slide 3 - Slide

Middenstuk: In het middenstuk worden de argumenten uitgewerkt.   
Je ondersteunt je stelling met drie argumenten. Dit zij dus de eerste drie alinea’s van jouw middenstuk. De vierde alinea bevat een tegenargument die je vervolgens weerlegt.    
Werk dus ieder argument in een nieuwe alinea uit. We adviseren je de alinea met de belangrijkste zin (de kernzin) te beginnen. Andere voorkeursplaatsen voor de kernzin zijn de tweede of laatste zin van de alinea.  

Slide 4 - Slide

Slot: In het slot trek je de conclusie van je betoog of geef je antwoord op de vraag in je inleiding. Probeer dit op een originele manier te doen. Wanneer dit niet lukt, kun je de argumenten kort samenvatten. Een goede uitsmijter zorgt voor bonuspunten.

Slide 5 - Slide

In het betoog moet je minstens één citaat verwerken.     Lay-out: 
Tussen de titel en de inleiding gebruik je twee witregels. 
Tussen de inleiding en het middenstuk gebruik je een witregel. 
Tussen het middenstuk en het slot gebruik je een witregel.    

Slide 6 - Slide

Door de tekst in te laten springen, laat je zien dat je met een nieuwe alinea begint. Na een witregel hoef je niet in te springen (de eerste alinea van de inleiding, de eerste alinea van het middenstuk en de slotalinea beginnen dus aan de linkerkantlijn).  

Slide 7 - Slide

Aantal woorden 
Het betoog bevat ± 500 woorden.  Je hebt een marge van 10 % naar beneden en naar boven. Hiermee is het minimum aantal woorden 450 en het maximum 550.  

Signaalwoorden
Gebruik waarnodig signaalwoorden. Opsomming argumenten (bijvoorbeeld; ten eerste) / tegenstelling (bijvoorbeeld: maar) / conclussie: (bijvoorbeeld: dus)

Slide 8 - Slide

Opbouw bouwplan

Inleiding

Alinea 1: voorbeeld / anekdote

Alinea 2: uitleg standpunt

Kern

Alinea 3: argument 1

Alinea 4: argument 2

Alinea 5: argument 3

Alinea 6: tegenargument + weerlegging (=argument 4)

Slot

Alinea 7: herhaling standpunt

Slide 9 - Slide

Opdracht
Stap1: maak een bouwplan (de docent keurt je bouwplan goed alvorens je aan het betoog begint)
Stap 2: schrijf alinea 1 (inleiding), 3 (argument 1), en 6(tegenargument + weerlegging) (titel + 70 woorden per alinea)
Stap 3: laat je betoog door minimaal twee leerlingen controleren (spelfouten, taalgebruik, layout, citaat, witregels)
Stap 4: verbeter je betoog


Slide 10 - Slide

Opdracht
Kies een van de volgende standpunten:
(kies voor of tegen, noteer dit op je blaadje)
1) De fietshelm moet verplicht worden
2) Nederlandse burgers hebben baat bij de 'aftapwet' (zie referendum 2018)
3) Octrooien op medicijnen moeten worden afgeschaft

JE LEVERT ENKEL ALINEA 1, 3 en 6 in! ( 72 woorden per alinea, je mag 10 procent afwijken van het aantal woorden)

Slide 11 - Slide

Tips
-Begin elke alinea (behalve alinea 1) met een kernzin. Deze zin vat de gehele alinea samen.
-Onderbouw met goede (controleerbare) feiten;
-Vermeld bronvermeldingen;
-Schrijf de inleiding als laatste;
-Noteer in je bouwplan van elke alinea de kernzin met eventueel een signaalwoord.

Slide 12 - Slide

Opdracht

Maak een schematisch overzicht van een betoog:


Titel

(2x witregel)

Alinea 1: interesse lezer opwekken met .......

(tab)      Alinea 2: Beschrijving van het standpunt zonder ......

Slide 13 - Slide