What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herhaling trede 7
Herzlich Willkommen
1 / 47
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
47 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herzlich Willkommen
Slide 1 - Slide
Die Planung
- Grammatik
- Wortschatz
- werkdoelen
Slide 2 - Slide
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 3 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 4 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 5 - Quiz
Wat is BEZITTELIJK
A
ich
B
er
C
dein
D
wir
Slide 6 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jouw
A
dein
B
sein
C
ihr
Slide 7 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jullie
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer/ eure
Slide 8 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie
Slide 9 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer
Slide 10 - Quiz
wat betekent "ihr" als bezittelijk voornaamwoord
A
haar
B
u
C
jullie
D
hun
Slide 11 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)
Slide 12 - Quiz
De bezittelijke voornaamwoorden horen bij de:
A
EIN-GROEP
B
DER-GROEP
Slide 13 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein
Slide 14 - Quiz
Wat is BEZITTELIJK
A
wir
B
euer
C
du
D
er
Slide 15 - Quiz
in de 1e naamval
Het persoonlijk voornaamwoord: ich
A
ik
B
jij
C
hij
D
zij
Slide 16 - Quiz
in de 1e naamval
Het persoonlijk voornaamwoord: wij
A
ihr
B
er
C
wir
D
sie
Slide 17 - Quiz
in de 1e naamval Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr
Slide 18 - Quiz
in de 1e naamval Het persoonlijk voornaamwoord: jij
A
ich
B
er
C
du
D
sie
Slide 19 - Quiz
in de 1e naamval
Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wie
D
es
Slide 20 - Quiz
in de 1e naamval Het persoonlijk voornaamwoord: het
A
er
B
es
C
Sie
D
wir
Slide 21 - Quiz
in de 1e naamval Het persoonlijk voornaamwoord: zij ev/mv
A
Sie
B
wir
C
du
D
sie
Slide 22 - Quiz
in de 1e naamval Het persoonlijk voornaamwoord: jullie
A
ihr
B
sie
C
wir
D
euch
Slide 23 - Quiz
Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval mannelijk)
A
der- den-dem
B
der- dem- der
C
der-dem-den
D
der- den- der
Slide 24 - Quiz
Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval vrouwelijk)
A
die, der, die
B
die, der, der
C
die, die, der
D
der, die, der
Slide 25 - Quiz
Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval onzijdig)
A
dem, das, die
B
dem, das, das
C
das, des, dem
D
das, dem, das
Slide 26 - Quiz
Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval meervoud)
A
die, den, die
B
die, der, die
C
den, die, den
D
der, den, daS
Slide 27 - Quiz
Ein groep: mannelijk
ein groep: vrouwelijk
ein groep: onzijdig
ein groep: meervoud
ein, einem, einen
keine,
keinen,
keine
eine,
einer,
eine
ein,
einem,
ein
Slide 28 - Drag question
welke naamval krijg je na de voorzetsels:
bis, durch, für, gegen, ohne, um, entlang
A
2e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
3e/4e naamval
Slide 29 - Quiz
welke naamval krijg je na de voorzetsels:
an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen
A
2e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
3e/4e naamval
Slide 30 - Quiz
Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval meervoud)
A
die, den, der
B
die, der, den
C
der, den, die
D
die, den, die
Slide 31 - Quiz
welke naamval krijg je na de voorzetsels:
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu
A
2e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
3e/4e naamval
Slide 32 - Quiz
welke naamval krijg je na de voorzetsels:
an, auf, hinter, in, über, unter, vor, zwischen
A
2e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
3e/4e naamval
Slide 33 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Kinder sehen d... Frau
A
Die Kinder, das Frau
B
Die Kinder, die Frau
C
Das Kinder, der Frau
D
Das Kinder, die Frau
Slide 34 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Mann sieht d... Kind.
A
Die Mann, das Kind
B
Der Mann, die Kind
C
Der Mann, das Kind
D
Die Mann, den Kind
Slide 35 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
Dies... Mann (m) ist sehr alt.
A
Dieser
B
Diesen
C
Diese
D
Dieses
Slide 36 - Quiz
Plusopdracht:
Vul de juiste naamvallen in:
D... Junge sieht d... Hund
A
Der Junge, den Hund
B
Das Junge, der Hund
C
Der Junge, der Hund
D
Den Junge, den Hund
Slide 37 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
Welch... Buch (o) liest du?
A
Welches
B
Welchen
C
Welche
D
Welcher
Slide 38 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Frau sieht d... Mann
A
Die Frau, das Mann
B
Der Frau, die Mann
C
Die Frau, der Mann
D
Die Frau, den Mann
Slide 39 - Quiz
Mein Vater hat (mijn patat) vergessen.
Denk aan naamvallen bij mannelijke woorden
A
mein Pommes
B
meine Pommes
C
meinen Pommes
Slide 40 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Mann sieht d... Kind
A
Die Mann, das Kind
B
Der Mann, die Kind
C
Der Mann, das Kind
D
Die Mann, den Kind
Slide 41 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
Hast du mein... Tasche (v) gesehen?
A
mein
B
meinen
C
meine
Slide 42 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
Der Junge sieht ein... Hund (m).
A
ein Hund
B
eine Hund
C
einen Hund
Slide 43 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 44 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Junge sieht d... Hund
A
Der Junge, den Hund
B
Das Junge, der Hund
C
Der Junge, der Hund
D
Den Junge, den Hund
Slide 45 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Frau gibt ... Kind .... Buch.
A
Die Frau, das Kind, das Buch
B
Die Frau, dem Kind, das Buch
C
Der Frau, dem Kind, das Buch
D
Die Frau, dem Kind, der Buch
Slide 46 - Quiz
jetzt
Wortschatz lernen!
In de portal naar Wortschatz
WRTS of woordenlijst
Slide 47 - Slide
More lessons like this
Naamvallen herhaling 1e, 2e, 3e, 4e zonder voorzetsels
February 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Naamvallen herhaling basis (ontleden 1ste, 3de en 4de)
5 days ago
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Naamvallen herhaling basis (ontleden 1ste, 3de en 4de)
May 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
2kgt Duits 1e en 4e naamval
September 2017
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Naamvallen herhaling basis (ontleden 1ste, 3de en 4de)
January 2024
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Naamvallen herhaling basis (ontleden 1ste, 3de en 4de)
May 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
A2b/9 februari/ der,die,das,die 1e en 4e naamval
February 2024
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
Duits 1e en 4e naamval herhaling
September 2018
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2