Omgaan met diversiteit

B1-K1-W5
Communicator
Omgaan met diversiteit
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

B1-K1-W5
Communicator
Omgaan met diversiteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les

  • Theorie:
- Omgaan met diversiteit
  • gesprekken oefenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je kan vertellen wat het begrip diversiteit inhoudt in relatie tot het beroep als verpleegkundige.  
  • Je kan aan de buurman-vrouw uitleggen wat de taken van de verpleegkundige zijn bij omgang met diversiteit. 
  • Je kan uitleggen wat cultuurverschillen zijn en hier enkele voorbeelden bij benoemen. 
  • je hebt een beeld bij verschillende normen en waarden bij andere culturen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Omgaan met diversiteit

  • Je maakt vaak gemakkelijker contact met mensen die overeenkomsten met jou hebben, ook in de zorg..... Alleen iedereen heeft recht op goede zorg. 

Taak verpleegkundige:
  • Heb een respectvolle, open en niet-oordelende houding.
  • Verdiep je in de wereld van de ander, in de gewoonten en het gedachtegoed; 
  • toon interesse; 
  • stel open vragen; 
  • accepteer verschillen.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Taak verpleegkundige bij diversiteit in levensbeschouwing

  • In je contact met zorgvragers kun je hun levensbeschouwing leren kennen.

Bijvoorbeeld als ze bezig zijn met fundamentele levensvragen als: waarom is er oorlog, waarom gaan jonge mensen dood, waarom wordt iemand ongeneeslijk ziek.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten voor communicatie met mensen uit een andere cultuur
  1. Maak gebruik van korte zinnen en eenvoudige woorden. Leg moeilijke woorden uit.
  2. Ga niet krom of harder praten!
  3. Let erop dat je geen betuttelende en kleinerende houding aanneemt.
  4. Bekijk je eigen cultuur af en toe door de ogen van een buitenstaander. Realiseer je dat je eigen culturele achtergrond je waardeoordelen kleuren.
  5. Vriendelijkheid, een glimlach in de omgang met anderen, werken bijna altijd positief.
  6. Je gebaren kunnen een andere betekenis hebben. Gebruik woorden om ze te vervangen of ondersteunen.
  7. Doe dingen voor en vraag de ander het na te doen. Zo kun je nagaan of iemand het begrepen heeft.
  8. Wees voorzichtig met humor, want het is cultuurgebonden en vaak gebaseerd op woordspel. De ander kan je grapje niet begrijpen en denken dat het serieus is.
  9. Ga na hoe oogcontact gewaardeerd wordt. Er zijn culturen waarin het als een seksuele avance gezien wordt.

Slide 6 - Slide

In de omgang met mensen uit een andere cultuur, krijg je zeker te maken met cultuurverschillen. Miscommunicatie kan het gevolg zijn. Die miscommunicatie kan nog versterkt worden door taalproblemen. 


Om de communicatie met mensen uit een andere cultuur zo goed mogelijk te laten verlopen, staan hierna een aantal tips:
  1. Maak gebruik van korte zinnen en eenvoudige woorden. Leg moeilijke woorden uit.
  2. Ga niet krom of harder praten!
  3. Let erop dat je geen betuttelende en kleinerende houding aanneemt.
  4. Bekijk je eigen cultuur af en toe door de ogen van een buitenstaander. Realiseer je dat je eigen culturele achtergrond je waardeoordelen kleuren.
  5. Vriendelijkheid, een glimlach in de omgang met anderen, werken bijna altijd positief.
  6. Je gebaren kunnen een andere betekenis hebben. Gebruik woorden om ze te vervangen of ondersteunen.
  7. Doe dingen voor en vraag de ander het na te doen. Zo kun je nagaan of iemand het begrepen heeft.
  8. Wees voorzichtig met humor, want het is cultuurgebonden en vaak gebaseerd op woordspel. De ander kan je grapje niet begrijpen en denken dat het serieus is.
  9. Ga na hoe oogcontact gewaardeerd wordt. Er zijn culturen waarin het als een seksuele avance gezien wordt.
  10. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  11. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  12. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  13. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  14. Wees bedacht op analfabetisme. Ook een allochtone zorgvrager die goed Nederlands spreekt, kan analfabeet zijn. Analfabetisme kan een aantal gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat iemand bepaalde afspraken niet na kàn komen, of dat hij voorlichtingsmateriaal en bijsluiters bij medicijnen niet kan gelezen. Een analfabeet zal zelden of nooit uitkomen voor zijn analfabetisme. Hij schaamt zich daarvoor. Dat geldt overigens ook voor Nederlandse analfabeten.

Maar ook…
  1. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  2. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  3. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  4. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  5. Wees bedacht op analfabetisme. 

Slide 7 - Slide

vervolg: 

  1. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  2. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  3. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  4. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  5. Wees bedacht op analfabetisme. Ook een allochtone zorgvrager die goed Nederlands spreekt, kan analfabeet zijn. Analfabetisme kan een aantal gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat iemand bepaalde afspraken niet na kàn komen, of dat hij voorlichtingsmateriaal en bijsluiters bij medicijnen niet kan gelezen. Een analfabeet zal zelden of nooit uitkomen voor zijn analfabetisme. Hij schaamt zich daarvoor. Dat geldt overigens ook voor Nederlandse analfabeten.

Aan de slag
Ga in groepjes oefenen met het voeren van gesprekken met zorgvragers
waarbij je rekening houdt met diversiteit. 

zie; itslearning ME1               week 6, casussen 
timer
30:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je geleerd hebt deze les.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Literatuur
ThiemeMeulenhoff – Communicatie en begeleiden – Module 3 Begeleiden in de zorg:

2. Begeleiden van de individuele zorgvrager. 
paragraaf: rekening houden met diversiteit t/m rekening houden met zorgvragers met een psychiatrische aandoening

Slide 10 - Slide

Onderwerpen zijn:

  •  Seksuele en genderidentiteit
  • Diversiteit in levensbeschouwing
  • cultuur: 
  • Geloof:
  •  moslim
- joods
- Katholiek
Boeddhist
- Jehova