- Hausaufgaben (Auftrag 13 Seite 94 und Kreuzworträtsel) korrigieren
- Übungsblatt sterke ww. machen
- Wörter A+B Kapitel 3 lernen
Was machen wir ?
doel: Jullie kennen de woorden van woordenlijst A en B. Jullie kennen de regel voor sterke ww. met een -e of -a in de stam en kunnen die toepassen.
Slide 7 - Slide
Antworten Auftrag 13 Seite 94/95
tekst der bezwungene Berg
1 Welke gevolgen hebben de sporen die de mens achterlaat in de bergen voor de natuur?
2 C
3 D
4 A
5 B
6 Vorteil: Toerisme zorgt voor extra inkomsten voor de horeca en bouwbedrijven. Inwoners van deze regio’s profiteren hiervan.
Nachteil: De natuur wordt aangetast. Veel planten en dieren verdwijnen uit de regio’s. Toeristen en de bebouwing zorgen voor veel schade aan de bergen, waardoor deze sneller afbrokkelen.
Slide 8 - Slide
Antworten Kreuzwort
Slide 9 - Slide
zwakke / sterke ww. -> hoe zit het ook alweer?
Ik noem een werkwoord.
Ga staan als het een STERK ww. is, blijf zitten als het een ZWAK ww. is
bakken
helpen
slapen
hopen
werken
geven
lopen
leven
wonen
blijven
Slide 10 - Slide
Sterke ww. met een -e in de stam e/i Wechsel Wechsel
uitzonderingen:
* gehen/stehen/bewegen
(doen er niet aan mee!)
*nehmen/ geben/treten
(lange e wordt i)
linkje naar uitlegfilmpjes:
https://www.youtube.com/watch?v=Ky5anDSQN3M
https://www.youtube.com/watch?v=2BBrJW0vtHs
https://www.youtube.com/watch?v=adylWSkuy5s
Slide 11 - Slide
Sterke ww. met een -a in de stam a/ä Wechsel
let op:
* bij halten geen extra e bij de du vorm (du hältst)
* laufen en stoßen krijgen ook een Umlaut bij du/ er,sie,es
Slide 12 - Slide
oefenen: sterke ww. met een -e of -a in de stam
wat is goed?
1. Ich lese / liese gern Bücher.
2. Lest / Liest du auch gerne?
3. Er gebt / gibt / giebt seine Frau ein Geschenk.
4. Suze fahrt / fährt Auto.
5. Achmed und Sven fahren / fähren Ski.
lese
liest
gibt
fährt
fahren
Slide 13 - Slide
Wir zählen auf Deutsch
- jullie gaan allemaal staan.
- Als kna je aanwijst zeg je 1 in het Duits de volgende persoon die aangewezen wordt zegt 2 enz.
- als je het goed had ga je zitten, had je het fout blijf je staan
- na een fout antwoord beginnen we weer vanaf 1 te tellen
- hoe hoger het eindgetal als iedereen zit, hoe beter jullie het als klas hebben gedaan.