6.2

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de telefoontas!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les

  • Herhalingsvragen
  • Uitleg paragraaf 6.2
  • Maken opdrachten paragraaf 6.2
  • PW bespreken




Slide 2 - Slide

Wat is een dominante strategie?
A
De beste strategie onafhankelijk van de keuze van de ander
B
De slechtste strategie onafhankelijk van de keuze van de ander

Slide 3 - Quiz

Een prijzenoorlog houdt in:
A
Bedrijven verhogen steeds de prijzen
B
Bedrijven verlagen steeds de prijzen
C
Prijzen stijgen meer dan inflatie
D
Landen beperken import goedkope producten

Slide 4 - Quiz

Om het gevangenendilemma op te lossen kan je zelfbinding gebruiken. Wat is zelfbinding?
A
Het belang van de lage prijzen
B
het is een wiskundige manier om keuzeproblemen op te lossen
C
dan maakt een bedrijf van tevoren bekend wat ze gaan doen bij een dilemma
D
Afspraken tussen twee partijen om de uitkomst zo positief te krijgen

Slide 5 - Quiz

Beantwoord de volgende vragen binnen 5 min in stilte:
  • Wat is in dit voorbeeld de dominante strategie voor beide partijen?                        Neem het schema over en gebruik de streepjesmethode
  • Is dit een voorbeeld van een gevangenendilemma? Waarom?
Ondertussen huiswerkcontrole, open je schrift op je huiswerk.
Klaar? Wacht in stilte.
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Antwoorden:
  • Voor zowel Mc Donalds als de Burger King is 'wel prijsverlaging' de dominante strategie
  • Dit is geen voorbeeld van een gevangenendilemma, aangezien dit voor beide partijen al de beste uitkomst is.

Slide 7 - Slide

Voor het bespreken:

  • Je krijgt je toets terug
  • Controleer je aantal punten in de kantlijn
  • Controleer je cijfer met de formule op het bord
  • Wacht rustig tot we gaan beginnen
Tijdens het bespreken:

  • Ben je stil
  • Individuele vragen bewaar je tot na het bespreken
  • Klassikale vragen mogen wel (vinger opsteken, niet gaan roepen)

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Je kan...
  • Uitleggen wat individuele, collectieve en quasi-collectieve goederen zijn.
  • Kenmerken en voorbeelden benoemen van individuele, collectieve en quasi-collectieve goederen.
  • Het verschil benoemen tussen collectieve en quasi-collectieve goederen.

Slide 9 - Slide

Individuele goederen
Individuele goederen: goederen of diensten die via een bepaalde markt verkocht worden, waarvoor een prijs is vastgesteld en die je alleen krijgt als je ervoor betaalt. 
Voorbeeld: Kleding, scooters, auto's
Kenmerken:
  1.  Uitsluitbaar: als je niet betaalt, wordt je uitgesloten
  2. Rivaliserend: als je het koopt, kan een ander dat niet kopen

Slide 10 - Slide

Collectieve goederen
Collectieve goederen: worden betaald en geproduceerd door de overheid, zijn voor iedereen beschikbaar en niet in individuele eenheden te verdelen.
Voorbeelden: dijken, politie, wegen

Kenmerken:
  1.  Niet uitsluitbaar: niemand kan worden uitgesloten van gebruik
  2. Niet rivaliserend: de consumptie van de een vermindert niet de consumptie van de ander

Slide 11 - Slide

Collectieve goederen
De overheid regelt dus allerlei collectieve goederen die een maatschappelijk belang hebben (bijvoorbeeld stadsparken, dijken, wegen, brandweer).

Hiervoor heeft de overheid verschillende redenen:
  • Iedereen moet er gebruik van kunnen maken (niet uitsluitbaar)
  • Controle uitoefenen op de kwaliteit
  • Te duur om door de markt te laten produceren
  • Stimuleren van positieve effecten van deze goederen

Slide 12 - Slide

Quasi-collectieve goederen
Quasi-collectieve (semicollectieve) goederen: individuele goederen die de overheid produceert.
Bibliotheken, tolwegen, onderwijs --> vanuit het belang kiest de overheid ervoor om het voor iedereen beschikbaar te stellen

Slide 13 - Slide

Onderwijs
Kleding
Dijken
Wegen
Politie
Bibliotheken
Brandweer
Smartphone
Laptop
Individuele goederen
Collectieve goederen
Quasi-collectieve goederen

Slide 14 - Drag question

Individuele goederen 
Alles wat je koopt in de particuliere sector, behoort tot de categorie individuele goederen. Voorbeeld: kleding, eten of een auto. Jij bent de eigenaar van dit als je iets koopt.
Collectieve goederen
De overheid produceert collectieve goederen en diensten. Denk hierbij aan dijken, wegen en defensie (leger). Iedereen mag dit gebruiken. 
Individuele vs Collectieve

Slide 15 - Slide

Overzicht goederen
  1. Individuele goederen:
    Uitsluitbaar & rivaliserend
  2. Collectieve goederen:
    Niet uitsluitbaar & niet rivaliserend
  3. Quasi collectieve goederen:
    Hebben 1 van beide kenmerken of individuele goederen die toch door de collectieve sector worden aangeboden 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Ga aan de slag!

Maak alle opdrachten van paragraaf 6.2

Tijd: tot het eind van de les
Je mag in tweetallen zachtjes overleggen
Je mag oortjes in, telefoon alleen daarvoor gebruiken

Slide 18 - Slide