3.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Grammatica en spelling

HOOFDSTUK 3 Werkwoordspelling

3.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

3.2 Persoonsvorm in de verleden tijd

3.3 Voltooid deelwoord (blz. 171)

3.4 Engelse werkwoorden

Opwarmertje

Pak een blaadje en vul in:

Ik .... (vinden) dat jij de opdracht goed ... (beantwoorden).

Lesdoel

Je spelt het voltooid deelwoord juist, ook als je het 

als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

Het voltooid deelwoord

Wat valt je op als je naar de voltooid deelwoorden kijkt?

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb gisteren met de hond gewandeld.

Wat is het voltooid deelwoord?
Mijn oma heeft vroeger veel te veel gesnoept.

(Stapelen) Die kratten worden te hoog ____________.

Aan de slag

Gramm 3.3: opdracht 1, 2, 4

KLAAR?

De extra opdrachten

Ik weet nu hoe ik een voltooid deelwoord moet spellen.

Ja

Nee

tot de volgende les

Ik heb het huis gesloop......?

1. gesloopt
2. gesloopd

Ik heb geschilder.......?

1. geschildert
2. geschilderd