Lijdend voorwerp oefenen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Lijdend voorwerp oefenen

Volg altijd deze stappen: 

1. zoek het wwg (alle werkwoorden in de zin) 

2. zoek het onderwerp (= wie/wat + wwg )

3. zoek het lijdend voorwerp (=wie/wat + wwg)

Lijdend voorwerp oefenen

LET OP! Er staat niet altijd een lijdend voorwerp in de zin! 

ALLEEN als je antwoord kunt geven op WIE/WAT + wwg + onderwerp heb je een lijdend voorwerp. 

(dus niet als je antwoorde kunt geven op vragen als: hoe lang, of wanneer, of waarmee) 

En nu maar oefenen

Zoek in de volgende slides steeds het lijdend voorwerp. 

Dit weekend speelt ze haar eerste hoofdrol.

Mijn moeder bakt een lekkere cake

Vindt u dat ook?

Mijn oma woont sinds vorig jaar in Griekenland.

Ik zou het liefst de hele dag films kijken.

Helaas moet ik morgen werken.

Jij hebt hem nog nooit gezien.

De vaatwasser is alweer kapot.

Heeft je broer die auto nog gekocht?

Ik lust spruitjes.

Ik had dat nieuwe boek in één dag uit.

Vorige week ben ik een briefje van 50 verloren.

Versta je hem soms niet?

Vanuit het raam zag ik dikke, vette duiven.

Ik heb die laatste bonbon echt niet opgegeten!