H5 gedrag

Hoofdstuk 5 Gedrag
Onderdeel 1
1 / 52
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 Gedrag
Onderdeel 1

Slide 1 - Slide

gebruiken.
In deze LessonUp vind je de uitleg die je nodig hebt 
om dit onderwerp te begrijpen.

Ga er even lekker voor zitten en bekijk de 3 filmpjes goed! 

Vul vervolgens de vragen zo goed mogelijk in, hier rolt het cijfer voor onderdeel 1 uit. Je mag hiervoor ook je boek gebruiken (hst 5)

Dit cijfer vormt samen met onderdeel 2 een cijfer het cijfer voor hst 5.  
Gebruik hiervoor niet meer dan 2 lessen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

puzzel begrippen
https://biologiepagina.nl/Puzzels/puzzelvmbogedrag.htm 

Slide 7 - Slide

Welkom- Wat gaan we doen?
1. Maken van een herhalingstoetsje 1.1 (zelf/stil)
2. Maken werkblad begrippen H5 (duo's)
3. Kijken naar filmpjes en gedrag herkennen 

Leren voor dinsdag: Paragraaf 1.2

Slide 8 - Slide

Opdracht - werkblad  H5
Zoek de begrippen op in je boek (H5) en noteer de definitie en geef een voorbeeld.
Schrijf op de achterkant nog de begrippen: 
Oversprong gedrag, Aanvalsgedrag, Dreiggedrag, Vluchtgedrag

Klaar? Maak de vragen uit deze LessonUp
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Toepassen
Welk soort gedrag zie je in de volgende fimpjes?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Wat is gedrag?
A
Alles wat mensen doen
B
Alles wat dieren doen
C
Alles wat mens en dier doet
D
Alles wat planten, dieren en mensen doen

Slide 21 - Quiz

Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.

Wat is in dit voorbeeld de respons?
A
het rode verkeerslicht
B
de fietser
C
de fietser stopt
D
het verkeerslicht

Slide 22 - Quiz

Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.

Uit hoeveel handelingen bestaat het gedrag 'stoppen'?
Het antwoord staat in de tekst.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Sam zegt: "Een ethogram bestaat uit de beschrijving van handelingen van een dier."

Bas zegt: "Een ethogram bevat afkortingen van handelingen van een dier."

A
Beide hebben gelijk
B
Sam heeft gelijk
C
Bas heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 24 - Quiz


Door welk proces leert een dolfijn een bel te luiden in het Dolfinarium?
A
trial and error
B
inprenting
C
gewenning
D
conditionering

Slide 25 - Quiz

Wat betekent objectief?
A
Je mening geven
B
Je houden aan de feiten
C
Een object bekijken
D
Objectieven gebruiken

Slide 26 - Quiz

Wat is ethologie?
A
De studie over eten
B
De studie over vroeger
C
De studie over geloof
D
De studie over gedrag

Slide 27 - Quiz

Gedragsketen
Protocol
Ethogram

Slide 28 - Drag question

De honden leren het zoeken van overlevenden tijdens een training. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inprenting
D
Aangeleerd gedrag

Slide 29 - Quiz

Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht

Slide 30 - Quiz

In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald.
Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt.
Bepaal met behulp van de afbeelding de pikorde van de kippen.
Welke kip staat bovenaan in de pikorde?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 31 - Quiz

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel

Slide 32 - Drag question

Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren

Slide 33 - Quiz

Sleep naar het bijbehorende vakje
groeps druk
Normen
waarden
over
sprong
gedrag
Rol patroon

Slide 34 - Drag question

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 35 - Quiz

Hoe noem je leren tijdens een korte (gevoelige) periode?
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering

Slide 36 - Quiz



Wat zie je in de afbeelding?

A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel

Slide 37 - Quiz

Overspronggedrag is:
A
over iemand springen
B
ineens ander gedrag vertonen
C
sprongetje maken
D
aanvallen

Slide 38 - Quiz

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 39 - Quiz

Hoe heet zo'n lijst met afkortingen zoals je hiernaast ziet?
A
ethogram
B
protocol

Slide 40 - Quiz

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 41 - Quiz


Wat is een protocol?

A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt
B
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij één dier
C
Je schrijft op wat het dier doet
D
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij alle dieren van één soort

Slide 42 - Quiz

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht

Slide 43 - Quiz

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 44 - Quiz

Het gedrag van een politiehond is:
A
Natuurlijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 45 - Quiz

Pasgeboren biggen die de tepel van de moeder voelen weten meteen dat ze hun bekje open moeten doen. Hoe noemen we dit gedrag?
A
Aangeleerd gedrag
B
Aangeboren gedrag

Slide 46 - Quiz

Hoe noem je een klein stukje gedrag?
A
Gedragje
B
Handeling

Slide 47 - Quiz

Hoe noem je een verandering in de omgeving waar een mens of dier op reageert?
A
Gedrag
B
Emotie
C
Een prikkel
D
Gevoel

Slide 48 - Quiz

Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan.

Hoe noemen we dit gedrag?

A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 49 - Quiz

NADAT je gedrag geobserveerd hebt (en een protocol ingevuld hebt) kun je dit overzichtelijk weergeven.
Welk diagram gebruik je hier meestal voor?
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Tabellogram
D
Ethogram

Slide 50 - Quiz

Bonobo's zijn apen die elke ruzie of probleem goed maken met een vrijpartij. Bij de bonobo's wordt aardig wat af gesekst.

Hoe noem je dit gedrag?

A
Balts
B
Sociaal gedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 51 - Quiz

Slide 52 - Slide