PH3 Mettre + bijvoeglijk naamwoord




Mercredi, 1er juin
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




Mercredi, 1er juin

Slide 1 - Slide

Chapitre 5
Bron G

Slide 2 - Slide

le verbe mettre
Mettre: aantrekken/zetten/plaatsen = onregelmatig

Je (zet) mon cartable par terre. (présent) mets
Elles (trokken aan) toujours des jupes. (imparfait) mettaient
Tu (hebt aangetrokken) un jean bleu. (passé composé) as mis
Je (zal plaatsen) le film sur Internet. (futur simple) mettrai


Slide 3 - Slide

Présent

Je mets
Tu mets
Il/elle/on met
Nous mettons
Vous mettez
Ils/elles mettent
Passé composé

J' ai mis
Tu as mis
Il/elle/on a mis
Nous avons mis
Vous avez mis
Ils/elles ont mis

Slide 4 - Slide

Imparfait
(nous-vorm présent zonder ons+uitgang)
Je mettais
Tu mettais
Il/elle/on mettait
Nous mettions
Vous mettiez
Ils/elles mettaient
Futur simple
(hele ww zonder "e" + uitgangen)
Je  mettrai
Tu mettras
Il/elle/on mettra
Nous mettrons
Vous mettrez
Ils/elles mettront

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Link

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Het bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord of over een persoon
  • Het past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord
  • Het kent mannelijk/vrouwelijk + enkelvoud/meervoud

Slide 12 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
In een schema: Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een persoon.


Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Mannelijk enkelvoud
Standaard
Mannelijk meervoud
+ s
Vrouwelijk enkelvoud
+ e
Vrouwelijk meervoud
+ es

Slide 13 - Slide

Het bijv. nw. uitbreiding (1)
Uitzonderingen: -if wordt -ive



m. ev.
m. mv.
vr. ev.
vr. mv.
sportief
sportif
sportifs
sportive
sportives

Slide 14 - Slide

Het bijv. nw. uitbreiding (2)
Uitzonderingen: -eux wordt -euse



m. ev.
m. mv.
vr. ev.
vr. mv.
verliefd
amoureux
amoureux
amoureuse
amoureuses

Slide 15 - Slide

Het bijv. nw. uitbreiding (3)
Uitzonderingen: -en wordt -enne



m. ev.
m. mv.
vr. ev.
vr. mv.
verliefd
canadien
canadiens
canadienne
canadiennes

Slide 16 - Slide

Het bijv. nw. uitbreiding (4)
Uitzonderingen:

De volgende bijvoeglijk naamwoorden zijn onregelmatig, ze houden zich niet aan de regel:

m. ev.
m. mv.
vr. ev.
vr. mv.
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 17 - Slide

Het bijv. nw. uitbreiding (5)
Uitzonderingen:

De volgende bijvoeglijk naamwoorden zijn onregelmatig, ze houden zich niet aan de regel:

m. ev.
m. mv.
vr. ev.
vr. mv.
dik
gros
gros
grosse
grosses
aardig
gentil
gentils
gentille
gentilles
goed/lekker
bon
bons
bonne
bonnes
duur/beste
cher
chers
chère
chères

Slide 18 - Slide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
In het Nederlands staat het bijv. nw. altijd voor het zelfstandig naamwoord:

Het grote huis - de kleine slaapkamer - de witte muur.

Slide 19 - Slide

Plaats bijvoeglijk naamwoord 
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd achter het zelfstandig naamwoord. 
Bijvoorbeeld: Alle kleuren staan achter het zelfstandig naamwoord:

un pull bleu - une chaussure rouge - une voiture noire

Slide 20 - Slide

Uitzonderingen!!!
Let op: De volgende bijvoeglijke naamwoorden staan altijd voor het zelfstandig naamwoord!!

Leer ze met behulp van het volgende liedje:

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Hier staan ze allemaal:
beau / mooi
bon / goed
joli / leuk
haut / hoog
long / lang
petit / klein
vieux / oud
mauvais / slecht
méchant / vals
jeune / jong
vaste / wijds
grand / groot
premier / eerste
dernier / laatste

Slide 23 - Slide