KL6P2 1880-1940 quiz

                                     1880-1940
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

                                     1880-1940

Slide 1 - Slide

Een nieuw geluid 
1880-1914

Slide 2 - Slide

Welke stromingen horen in de 19e eeuw?
A
Naturalisme en modernisme
B
Realisme en modernisme
C
Neo-romantiek en realisme
D
Realisme en romantiek

Slide 3 - Quiz

Welke stromingen ontstaan in de 20e eeuw?
A
Romantiek en Nieuwe Zakelijkheid
B
Neo-romantiek en Nieuwe Zakelijkheid
C
Modernisme en Naturalisme
D
Romantiek en realisme

Slide 4 - Quiz

Welke benaming kregen de schrijvers uit het fin de siècle?

Slide 5 - Mind map

Hoe heet de stroming die in het fin de siècle ontstond?

Slide 6 - Open question

Het naturalisme valt uiteen in drie soorten romans. Welke hoort er niet bij?
A
familieromans
B
historische roman
C
psychologische romans
D
sociale romans

Slide 7 - Quiz

Het leven wordt volgens een naturalist gevormd door drie factoren.
1 = erfelijke aanleg, 2 = tijd, 3 = ...
A
milieu
B
noodlot
C
psyche
D
vorm

Slide 8 - Quiz

De 'woordkunst' van de Tachtigers kenmerkt zich door:
A
reeksen bijvoeglijk naamwoorden
B
neologismen
C
vindingrijke beeldspraak
D
ongebruikelijke woordvolgorde

Slide 9 - Quiz

Een andere benaming voor het estheticisme, de opvatting dat kunst iets moois dient te zijn en geen andere functie mag hebben dan kunst te zijn, is:

Slide 10 - Open question

Welk begrip hoort NIET bij de Tachtigers?
A
carpe diem
B
Kunst is een persoonlijke uiting
C
vorm en inhoud zijn één
D
Kunst is de allerindividueelste expressie van de aller individueelste emotie

Slide 11 - Quiz

Welke schrijver hoort NIET bij de beweging van Tachtig?
A
Hugo Claus
B
Frederik van Eeden
C
Louis Couperus
D
Lodewyk van Deyssel

Slide 12 - Quiz

Het tijdschrift waarin de Tachtigers hun werk publiceerden heette:
A
de nieuwe revu
B
de nieuwe gids
C
deus ex machina
D
de dietsche warande

Slide 13 - Quiz

Veelgebruikte thematiek in het naturlisme is:
A
determinisme
B
humanisme
C
imitatio
D
degeneratie

Slide 14 - Quiz

'Dood' is een thema dat veel voorkomt in neoromantische werken.
A
Niet waar
B
waar

Slide 15 - Quiz

Aan het fin de siècle kwam abrupt een eind door de Eerste Wereldoorlog. Deze was van:
A
1904-1908
B
1914-1918
C
1920-1925
D
1940-1945

Slide 16 - Quiz

Naturaistische romanschrijvers gebruiken wetenschappelijke kennis om hun romanpersonages te karakteriseren
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wie van de volgende schrijvers toonde misstanden in de maatschappij aan?
A
Louis Couperus
B
Multatuli
C
Herman Heijermans
D
Frederik van Eeden

Slide 18 - Quiz

Vorm of vent
1914-1940

Slide 19 - Slide

modernisme
naturalisme
expressionisme
dadaïsme
nieuwe zakelijkheid
impressionisme
determinisme

Slide 20 - Drag question

Een andere term voor modernisme is historische avant garde :
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

De wereld is chaotisch en zonder fundament, niets heeft betekenis, alles is zinloos (er bestaat geen God meer)
MAAR als je accepteert dat er geen zekerheden zijn, ontstaan er tal van nieuwe mogelijkheden.
A
Erasmus
B
Nietsche
C
Marx
D
Descartes

Slide 22 - Quiz


A
ideologische kunststroming
B
antikunst
C
bestaande voorwerpen, waaronder taaluitingen, waar iets anders van gemaakt wordt

Slide 23 - Quiz

Wie is dit?

Slide 24 - Slide

impressionisten
expressionisten
vaste vormen 
zoals rijm, metrum en strofebouw 
vrije vers
krachtige, persoonlijke 
ervaring van de werkelijkheid
zo direct en spontaan mogelijk
loslaten traditionele vormen
(typografische experimenten)
impressie van de werkelijkeid
Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit de natuur

Slide 25 - Drag question

Vita betekent (vitalisme)?

Slide 26 - Open question

Welke dichter hoort bij het vitalisme?
A
Herman Gorter
B
Willem Kloos
C
Hendrik Marsman
D
Frederik van Eeden

Slide 27 - Quiz

Met welke dichtregel is Marsman beroemd geworden?

Slide 28 - Slide

Vanaf de jaren '20 ontstaan de stroming:

Slide 29 - Open question

nieuwe zakelijkheid:
A
Richt zich op fenomenen uit de moderne tijd, beelden uit het gewone leven
B
Zo feitelijk en objectief mogelijke weergave: filmisch
C
Afkeer van sentimentaliteit
D
Verstrakken van (beschreven) vorm

Slide 30 - Quiz

Vorm of vent: de vent (persoonljkheid van de auteur) is ondergeschikt aan een fraaie vorm van het literaire werk
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Vorm of vent?
A
cultuur beschermen tegen massaliteratuur
B
kritische houding ten opzichte van fascisme, communisme en christendom
C
maatschappelijke betrokkenheid
D
fatalistisch wereldbeeld

Slide 32 - Quiz

Welk tijdschrift richtten Ter Braak en Du Perron op als podium voor hun literaire opvattingen?

Slide 33 - Open question

Bordewijk
Ostaijen
Slauerhoff
Nijhoff
Anton de Kom
Marsman
E. du Perron

Slide 34 - Drag question

Nieuwe Zakelijkheid
Overige stromingen
Uiten van gevoelens
Actualiteit als onderwerp
Subjectief
Objectief
19e eeuw
20e eeuw
Sober en functioneel
Gedetailleerd

Slide 35 - Drag question

Geef in de volgende vragen aan bij welke stroming de schrijvers horen.

Slide 36 - Slide

Martinus Nijhoff
A
Romantiek
B
Nieuwe Zakelijkheid
C
Modernisme
D
Interbellum

Slide 37 - Quiz

Slauerhoff
A
Neo-romantiek
B
Modernisme
C
Nieuwe Zakelijkheid
D
Symbolisme

Slide 38 - Quiz

Willem Elsschot
A
Neo-romantiek
B
Modernisme
C
Nieuwe Zakelijkheid
D
Expressionisme

Slide 39 - Quiz

F. Bordewijk
A
Realisme
B
Neo-romantiek
C
Nieuwe Zakelijkheid
D
Modernisme

Slide 40 - Quiz

Multatuli
A
Romantiek en realisme
B
Modernisme en Expressionisme
C
Neo-romantiek en Nieuwe Zakelijkheid
D
Nieuwe Zakelijkheid en Expressionisme

Slide 41 - Quiz

Louis Couperus
A
Romantiek en realisme
B
Modernisme en Expressionisme
C
Naturalisme
D
Nieuwe Zakelijkheid en Expressionisme

Slide 42 - Quiz

pleegt zelfmoord
hartaanval
schip wordt getorpedeerd
spontane hersenbloeding op bevrijdingsdag
Ter Braak 
Du Perron 
Marsman
Van Schendel

Slide 43 - Drag question