2F Freitag, den 4. Juni 2021

Freitag, den 4. Juni 2021
  • Willkommen
  • Hausaufgaben gemacht?
  • Lernziel
  • Grammatik: Aufgaben machen
  • LessonUp: Grammatik üben
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Freitag, den 4. Juni 2021
  • Willkommen
  • Hausaufgaben gemacht?
  • Lernziel
  • Grammatik: Aufgaben machen
  • LessonUp: Grammatik üben
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 1 - Slide

Hausaufgaben gemacht?
  • Schema met deze Modalverben (Word document!!!). Gebruik kleuren!! → inlevermoment
  • Arbeitsblatt 2 + 3: modalverben
  • Wiederholung 8: Seite 160 Aufgaben 1 + 2

Slide 2 - Slide

Lernziel
  • Je kunt de werkwoorden van modal in de tegenwoordige tijd gebruiken: können, dürfen, müssen en wissen.

Slide 3 - Slide

Grammatik Aufgaben machen:
Wiederholung 8: Seite 160   Aufgabe 3
Arbeitsblatt 4

Slide 4 - Slide

LessonUp: Grammatik üben
Pak je iPad!

Slide 5 - Slide

Grammatik Kapitel 8 + 10
Kapitel 8: 
Modalverben: sollen, wollen, mögen en möchten Grammatik B

→ Wat valt je op aan deze werkwoorden?

Slide 6 - Slide

sollen=
  • moeten (wil van een ander)



wollen=
  • willen (heel sterk)


mögen=
  • leuk vinden
  • lusten
  • aardig vinden

möchten=
  • willen (wens)
  • zou graag willen

Slide 7 - Slide

.... ich die Tür aufmachen?- Ja, danke.
A
Soll
B
Muss

Slide 8 - Quiz

.... er schon wieder weg?
A
Soll
B
Muss

Slide 9 - Quiz

Morgen hat er eine Prüfung und er .... noch viel studieren.
A
soll
B
muss

Slide 10 - Quiz

Ihr .... sofort damit aufhören!!
A
sollt
B
müsst

Slide 11 - Quiz

Man .... nicht töten, sagt das 6. Gebot!
A
soll
B
muss

Slide 12 - Quiz

Der Arzt hat gesagt, dass sie mehr Fruchte essen .... .
A
soll
B
muss

Slide 13 - Quiz

Hausaufgaben: Donnerstag, den 10. Juni 2021
L Grammatik A: kunnen, mogen, moeten en weten Seiten 78/97
L Grammatik B: moeten (wil van een ander), willen, leuk vinden/lusten en willen (wens) Seiten 81/98

Formatieve toets: Freitag, den 18. Juni → Grammatik A Seiten 78/97

Maken: Aufgaben 24, 25 und 26 Seiten 80 t/m 81
Schema maken: sollen, wollen, mögen en möchten → inlevermoment

Tip: Slim Stampen grammatica A online  +  Oefentoets online → grammatica A 

Slide 14 - Slide

Planung nächsten Wochen:
Modalverben Grammatik B 10 juni a.s. in les:
Machen Aufgaben 28, 29  Seiten 82-83
Wiederholung 8: Aufgaben 3 t/m 8
3: welk werkwoord past in de zin en zet in juiste vorm
4: werkwoord tussen haakjes in juiste vorm zetten
5: welk werkwoord past in de zin mögen of möchten en zet in de juiste vorm
6: zet het werkwoord in de juiste vorm
7: vertaal het werkwoord en zet in de juiste vorm
8: vertaal de werkwoorden in het Duits. Zet ze in de juiste zin en in de juiste vorm
→ leren alle Modalverben: Grammatik A+B Kapitel 8

Slide 15 - Slide

Werkbladen?

Slide 16 - Slide