Les 1 Nederlands A2

1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat wil jij leren?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Ik ... een nieuw huis (comprar)
A
kop
B
kopen
C
koop
D
koopt

Slide 8 - Quiz

Jij ... mij een cadeau (geven)
A
geevt
B
geeft
C
geef
D
geven

Slide 9 - Quiz

Mijn moeder ... een boek
(lezen)

Slide 10 - Open question

... jij een glas bier?
(drinken)

Slide 11 - Open question

... u een reservering?
(hebben)

Slide 12 - Open question

Welke zin is correct?
A
Morgen wij gaan samen naar de dierentuin?
B
Gaan wij morgen samen naar de dierentuin?
C
Wij gaan morgen samen naar de dierentuin?
D
Morgen gaan wij samen naar de dierentuin?

Slide 13 - Quiz

Welke zin is correct?

Ik kan niet werken, omdat ...
A
ik ziek ben
B
ik ben ziek

Slide 14 - Quiz

Welke zin is correct?

Ik bel je, want ...
A
Ik moet je iets vertellen
B
ik je iets moet vertellen

Slide 15 - Quiz

Welke zin is correct?

Omdat ik honger heb, ...
A
ik een hamburger eet
B
eet ik een hamburger
C
ik eet een hamburger

Slide 16 - Quiz

Welke zinnen zijn correct?

Er zijn twee antwoorden goed
A
Morgen ik ga werken
B
Ik ga werken morgen
C
Morgen ga ik werken
D
Ik ga morgen werken

Slide 17 - Quiz

Vertaal:
Necesito un libro

Slide 18 - Open question

Vertaal:
Necesitamos un bolígrafo

Slide 19 - Open question

Zet in meervoud:
Het huis

Slide 20 - Open question

Zet in meervoud:
De vleugel

Slide 21 - Open question

Zet in meervoud:
De tak

Slide 22 - Open question

Zet in meervoud:
De taak

Slide 23 - Open question

Zet in meervoud:
De boom

Slide 24 - Open question

Zet in meervoud:
De bacterie

Slide 25 - Open question

Zet in meervoud:
De knie

Slide 26 - Open question

Dit zijn ... sleutels

A
u
B
uw
C
de uwe

Slide 27 - Quiz

Dit is niet mijn auto, dit is ...

A
jij
B
jouw
C
de jouwe
D
jou

Slide 28 - Quiz

Wij helpen ...

A
jij
B
jouw
C
de jouwe
D
jou

Slide 29 - Quiz

Vertaal:
Voy a trabajar

Slide 30 - Open question

Vertaal:
Trabajaré

Slide 31 - Open question

Maak een voorstel:
Wij eten een pizza.

Slide 32 - Open question

Ik heb een ... auto

A
rood
B
rode
C
roden

Slide 33 - Quiz

Ik zit op een ... stoel

A
hout
B
houten
C
houte

Slide 34 - Quiz

Mijn broertje is erg ...

A
slim
B
slimme
C
slimmen

Slide 35 - Quiz

Ik wil de ... trui

A
groen
B
groene
C
groenen

Slide 36 - Quiz

Wij hebben een ... huis

A
groot
B
grote
C
groten

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide