Taalverzorging : Trappen van vergelijking

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Welkom

Als je echt van iemand houdt,

Iemand alles toevertrouwt,

Een die echt weet wie je bent,

Ook je zwakke plekken kent,

Die je bijstaat en vergeeft,

En die ‘naast’ en ‘ in’ je leeft,

Dan voel je pas wat leven is,

En dat liefde geven is.

Toon Hermans

SE Taalverzorging 

Onderwerpen: 

• Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
• Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
• Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
• Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
• bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 
• Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 

Lesdoelen voor vandaag 

• Aan het eind van deze  les weet je weer                                        wat de trappen van vergelijking zijn.

• Aan het eind van deze les kun je ‘als’ en ‘dan’                                   in een vergelijking op de juiste manier gebruiken.

Trappen van vergelijking 

groot-----------stellende trap

groter --------- vergrotende trap

grootst -------- overtreffende trap

smal ------------stellende trap

smaller---------vergrotende trap

smalst----------overtreffende trap

Groter dan of groter als

Dan :

• Hij is groter dan Frans
• Hij is dikker dan een walvis
• Zij is mooier dan de maan

Als :

• Hij is net zo groot als Frans
• Hij is net zo dik als een  walvis
• Zij is zo mooi als de maan

Groot is de...

1. stellende trap
2. overtreffende trap
3. vergrotende trap

Groter is...

1. stellende trap
2. overtreffende trap
3. vergrotende trap

Grootst is ....

1. stellende trap
2. overtreffende trap
3. vergrotende trap

Isa heeft bijna dezelfde schoenen dan / als Lynn

1. dan
2. als

Zij zijn slimmer dan / als wij.

1. dan
2. als

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.

1. als
2. dan

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.

1. als
2. dan

Hij zingt mooier dan/als haar/zij.

1. dan haar
2. dan zij
3. als haar
4. als zij

Ik weet goed wanneer ik 'als' en 'dan' moet gebruiken.

1. Mhoah
2. pff, nee
3. Ja, dat lukt mij!

Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.

1. als
2. dan

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.

1. als
2. dan

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.

1. als
2. dan

Isa heeft bijna dezelfde schoenen dan / als Lynn

1. dan
2. als

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.

1. als
2. dan

Hij zingt mooier dan/als haar/zij.

1. dan haar
2. dan zij
3. als haar
4. als zij

SE Taalverzorging 

Onderwerpen: 

• Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
• Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
• Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
• Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
• Bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 
• Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's )