B2D Ne: Fictie - 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Over fictie: verhalen nader bekeken

B2D - Nederlands

Les 4

Programma

-Herhaling fictie

-Nieuwe theorie fictie: tijd in verhalen

Na deze les kun je uitleggen...

-Wat de historische tijd is

-Wat de vertelde tijd is

-Hoe de schrijver met volgorde kan spelen

Dit wordt niet zo'n standaard romantisch verhaal. Dit verhaal zal je voor altijd bijblijven. Het begon allemaal in een klein koffietentje.

1. ik-verhaal
2. hij/zij-verhaal
3. alwetende verteller

Peter zei tegen me dat hij verliefd was op Anne. Ik had dit nooit achter hem gezocht. Peter glunderde helemaal toen hij het zei.

1. ik-verhaal
2. hij/zij-verhaal
3. alwetende verteller

Hoe kun je aan een verhaal zien in welke tijd het zich afspeelt?

Historische tijd

De tijd of periode waarin het verhaal zich afspeelt.

‘Hendrik besteeg zijn paard en galoppeerde richting het kasteel. Hij moest haast maken om de koning op tijd te bereiken.’

‘Ik logde in op de computer. Nog steeds geen reactie op mijn Hyvesbericht. Zou hij nog online komen vandaag?’

Vertelde tijd

De tijd die in een verhaal voorbijgaat, noem je de vertelde tijd.

De vertelde tijd in verhalen kan wisselen van slechts een paar uur tot tientallen jaren.

Wat is een flashback?

Volgorde in tijd

In een verhaal kan de tijd verlopen in chronologische volgorde. 

 Een verhaal waarin je heen en weer springt in de tijd staat

in de niet-chronologische volgorde. 

Terugblik of flashback: stuk van het verhaal dat in verleden afspeelt. 

Vooruitblik of flashforward: stuk van een verhaal dat in toekomst afspeelt 

Volgorde in tijd

Soms geen complete flashback, maar alleen een terugverwijzing. Personage zegt iets over wat eerder is gebeurd. Chronologie in het verhaal blijft hierin gelijk! 

Kan ook richting toekomst: vooruitverwijzing 

Waarom kiest de schrijver ervoor om een verwijzing in het verhaal te verwerken?

De vertelde tijd is....

1. Hoelang je erover doet om het boek uit te lezen
2. Het aantal bladzijden/zinnen
3. De tijd die in het verhaal verstrijkt
4. Wanneer de tijd versneld wordt

De historische tijd kun je bewijzen door...

1. jaartallen op te zoeken in het verhaal
2. voorwerpen uit die tijd op te zoeken in het verhaal
3. het taalgebruik van de verhaalfiguren te onderzoeken
4. alle drie de mogelijkheden zijn goed

'Jayden liep het hoekje om. Daar zag hij de speeltuin, waar hij vroeger altijd speelde. Vooral de glijbaan was zijn favoriet.'

1. Vooruitwijzing
2. Terugverwijzing
3. Flashback
4. Flashforward

In een flashback...

1. ...neemt de schrijver de lezer mee naar een gebeurtenis in het verleden.
2. ...wordt er in een of twee zinnetjes teruggekeken naar het verleden.
3. ...wordt er door de schrijver vooruit gekeken naar de toekomst.
4. ...blijft de chronologie van het verhaal gelijk