V3_LA_1_8.1

1 / 14
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie in je tas
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boeken, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Minerva Hoofdstuk 8

Voornaamwoorden


Rode boek vanaf pag. 100

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Programma
Lesopbouw
  1. Vooraf:
    Naamvallen groep 1/2/3
  2. Instructie:
    Uitleg is, ea, id
  3. Toepassing:
    Oefenen met taaloefeningen 
  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kan de voornaamwoorden 
is, ea, id in het Latijn herkennen en op een voor de zin juiste wijze vertalen.

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Voorkennis
Naamvallen groep 1,2,3
Opdracht: schrijf op je wisbordje de rijtjes van

- groep 1: mensa
- groep 2: servus
- groep 2: donum
- groep 3: rex
- groep 3: nomen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Verbuiging bijvoeglijk naamwoord groepje 1/2
Bona/bonus/bonum (goed)
V
M
O
Enkelvoud
Nom
Bon-a
Bon-us
Bon-um
Gen
Bon-ae
Bon-i
Bon-i
Dat
Bon-ae
Bon-o
Bon-o
Acc
Bon-am
Bon-um
Bon-um
Abl
Bon-a
Bon-o
Bon-o
Meervoud
Nom
Bon-ae
Bon-i
Bon-a
Gen
Bon-arum
Bon-orum
Bon-orum
Dat
Bon-is
Bon-is
Bon-is
Acc
Bon-as
Bon-os
Bon-a
Abl
Bon-is
Bon-is
Bon-is
Nota bene:
Bijvoeglijke naamwoorden van het type bonus, -a, -um kun je zelf in alle geslachten verbuigen. Bijvoorbeeld:
- Mater bona
- Pater bonus
Nota bene:
Het bijvoeglijk naamwoord past zich dus aan aan het zelfstandig naamwoord!
Dit noem je congrueren!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verbuiging bijvoeglijk naamwoord groepje 3
Fortis en ingens (dapper, enorm)
V/M
O
V/M
O
Enkelvoud
Nom
Fort-is
Fort-e
Ingens
Ingens
Gen
Fort-is
Fort-is
Ingent-is
Ingent-is
Dat
Fort-i
Fort-i
Ingent-i
Ingent-i
Acc
Fort-em
Fort-e
Ingent-em
Ingens
Abl
Fort-i
Fort-i
Ingent-i
Ingent-i
Meervoud
Nom
Fort-es
Fort-ia
Ingent-es
Ingent-ia
Gen
Fort-ium
Fort-ium
Ingent-ium
Ingent-ium
Dat
Fort-ibus
Fort-ibus
Ingent-ibus
Ingent-ibus
Acc
Fort-es
Fort-ia
Ingent-es
Ingent-ia
Abl
Fort-ibus
Fort-ibus
Ingent-ibus
Ingent-ibus
Nota bene:
Bijvoeglijke naamwoorden uit groep 3 hebben dus twee rijtjes: V/M en O.
Nota bene:
Bijvoeglijke naamwoorden die NIET op -is eindigen vervoeg je als ingens.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verbuiging voornaamwoord
Is, ea, id
M
V
O
Enkelvoud
Nom
is
ea
id
Gen
eius
eius
eius
Dat
ei
ei
ei
Acc
eum
eam
id
Abl
eo
ea
eo
Meervoud
Nom
ei
eae
ea
Gen
eorum
earum
eorum
Dat
eis
eis
eis
Acc
eos
eas
ea
Abl
eis
eis
eis
is, ea, id 
= deze, dit/die, dat
= hij, zij, het
is = groep 2 (servus)
ea = groep 1 (mensa)
id = groep 2 (donum)

uitzondering: gen ev (-ius) en dat ev (-i)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Woordenlijst - wat kun je ermee?
Groep en geslacht
- In de woordenlijst wordt ook de genitivus gegeven. Zo weet je of een woord bij groepje 1, 2 of 3 hoort.
- In de woordenlijst wordt het geslacht gegeven als het afwijkt van de regels die je kent.

Opdracht: ga naar de woordenlijst van 8a. Schrijf achter ieder woord de verbuigingsgroep en het geslacht (indien niet gegeven). 

Slide 11 - Slide

Ik krijg vaak de vraag van leraren: moeten scholen streng zijn of een plek waar leerlingen zich geaccepteerd voelen? De PISA-cijfers geven ons duidelijk antwoord: het gaat niet om kiezen tussen strengheid óf verbondenheid, maar om volledige inzet voor beide. Enkel leerlingen die zowel een strenge discipline ervaren als zich thuis voelen, presteren significant beter - zowel op taal als rekenen. Belangrijk daarom om de nadruk op deze warm-strenge aanpak te leggen. Scholen die hierop inzetten, doen dit door zowel strenge schooldiscipline te handhaven als het bevorderen van verbondenheid en het thuisvoelen van leerlingen, ondersteund door gedeelde afspraken en een doordacht schoolcurriculum. Een essentieel aspect hierbij is de erkenning en waardering van culturele, talige, religieuze en genderdiversiteit.
           Aan de slag
  1. Maak de taaloefeningen A en C op pagina 99 en 100 van je grijze werkboek.
timer
25:00

Slide 12 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Leerdoelencheck
Naamvallen groep 1, 2, 3
- Amicus (vriend)
- Gravis (zwaar)
- Sanguis (bloed)
- Femina (vrouw)
- Mirus (wonderbaarlijk)
- Vestis (kleding)
- Crudelis (wreed)
- Pes (voet)
- Silentium (stilte)
  1. Teken op je wisbordje drie kolommen: 1 - 2 - 3.
  2. Zet de volgende naamwoorden in de juiste kolom.
  3. Schrijf achter ieder woord een Z of een B.
  4. Een Z als het een zelfstandig naamwoord is. Een B als het een bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions