Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie (inleiding en probleemgedrag)

Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie
1 / 51
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
12:45 - Kennismaking
13:05 - Uitleg keuzedeel
13:20 - Wat weet je al van dementie?
13:35 - Maken e-learning
14:05 - Pauze
14:20 - Ervaringsverhaal en Theorie
15:00 - Gebruik richtlijnen (opdracht)
15:45 - Intervisie a.d.h.v. casus
16: 20 - Evaluatie en afspraken volgende keer.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke opleiding volg je?
MZSD niveau 4 BOL
MZSD niveau 3 BOL
VIG BOL
VIG BBL
MZGHZ niveau 4 BOL
MZGHZ niveau 4 BBL
Combi BOL
Combi BBL

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Wat is jouw ervaring met de doelgroep?
Ik heb veel ervaring met deze doelgroep en mij al eerder verdiept
Ik heb geen ervaring met deze doelgroep
Ik werk op dit moment met deze doelgroep
Ik heb met deze doelgroep gewerkt en merkte dat ik te weinig kennis en vaardigheden had.
Anders

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Met welke doelgroep werk je?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is de reden dat je voor dit keuzedeel hebt gekozen?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wanneer is dit keuzedeel voor jou geslaagd?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

  • Kwalificatiedossier
  • Examinering
  • Formatieve opdracht (GO - moment)
  • Thema's 
  • LM, It's Learning en Teams.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Dementie betekent letterlijk
A
Geestelijke aftakeling
B
Psychische aftakeling
C
Somatische aftakeling
D
Sociale aftakeling

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen in Nederland hebben dementie?
A
Minder dan 100.000
B
Meer dan 200.000
C
Minder dan 200.000
D
Meer dan 1.000.000

Slide 10 - Quiz

290.000 mensen hebben dementie, verwachte stijging naar meer dan een half miljoen in 2040 (door vergrijzing) en 620.00 in 2050
Wat is het verschil tussen de ziekte van alzheimer en dementie?
A
Alzheimer is geen dementie
B
Dementie is een verzamelnaam

Slide 11 - Quiz

Verzamelnaam van meer dan 50 ziekten. Meest voorkomend is Alzheimer
Daarnaast:
Vasculaire dementie,
Frontotemporale dementie en Lewy body dementie
Bij welk percentage van dementie is er sprake van Alzheimer?
A
30 %
B
50 %
C
70 %
D
90 %

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De meest in het oog springende klacht bij de ziekte van Alzheimer is:
A
Hallucineren
B
Vergeetachtigheid
C
Wanen
D
Decorumverlies

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar: bewegen kan bijdragen aan het vertragen van dementie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Bewegen helpt geestelijks achteruitgang te vertragen.
Welk deel van de hersenen is beschadigd bij frontaalkwabdementie?
A
Het voorste gedeelte
B
Het achterste gedeelte?
C
Het middelste gedeelte?

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vasculaire dementie kan het gevolg zijn van
A
Een hartinfarct
B
Een longembolie
C
Een beroerte

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De symptomen bij Lewy body - dementie vertonen vaak overlap met:
A
De ziekte van Parkinson
B
De ziekte van Alzheimer
C
De ziekte van Korsakov
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel mensen met dementie hebben onbegrepen gedrag?
A
40 tot 50 %
B
60 tot 70 %
C
70 tot 80 %
D
80 tot 90 %

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Kunnen mensen met dementie nog nieuwe dingen leren?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer spreek je over dementie op jonge leeftijd?
A
Diagnose gesteld onder de 35 jaar
B
Diagnose gesteld onder de 45 jaar
C
Diagnose gesteld onder de 55 jaar
D
Diagnose gesteld onder de 65 jaar

Slide 20 - Quiz

We spreken van dementie op jonge leeftijd wanneer de diagnose dementie is gesteld onder de 65 jaar. Dementie op jonge leeftijd begint meestal tussen de 40 en 65 jaar. Voor mensen onder de 65 jaar duurt het gemiddeld maar liefst vierenhalf jaar voordat zij de diagnose dementie krijgen. 
Waar of niet waar: het eten van een rood bord zorgt ervoor dat mensen met de ziekte van Alzheimer beter eten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met de ziekte van Alzheimer 25 procent meer voedsel tot zich nemen wanneer tafelgerei een meer opvallendere kleur heeft
Hoe vaak komt depressie voor bij mensen met dementie?
A
1 0 op de 20
B
1 op de 3
C
1 op de 10
D
1 op de 5

Slide 22 - Quiz

Een op de vijf mensen met dementie hebben last van een depressie. Bij mensen met dementie komt depressief gedrag en somberheid regelmatig voor. Deze signalen vaak niet herkend. Zo’n 40 tot 50 procent van de mensen met dementie vertoont wel eens depressief gedrag (bron: Verenso 2018) 
Waar of niet waar: Dagbehandeling richt zich op ontspanning en dagbesteding richt zich op het verbeteren van lichamelijke en geestelijke mogelijkheden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Bij dagbesteding ligt de nadruk meer op gezelligheid en ontspanning en valt het onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Bij dagbehandeling is een multidisciplinair team van zorgverleners betrokken. En is het meer gericht op de lichamelijke en geestelijke mogelijkheden te verbeteren en/of op peil te houden. 
De behandeling bij dementie richt zich vooral op het verbeteren van de kwaliteit van leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaal past NIET in het rijtje voor het herkennen van dementie
A
Jezelf niet meer herkennen
B
Er onverzorgd uitzien (vroeger niet)
C
Niet goed meer kunnen bedienen van apparaten
D
Achterdochtig zijn (vroeger niet)

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bij validation gaat het onder andere om ruimte maken voor iemand zijn/haar gevoelens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je volgens Naomi Feil eerst doen als iemand iets kwijt is?
A
Overleggen met een collega
B
Zoeken naar het voorwerp
C
Iemand de tijd geven om zijn verdriet te uiten
D
Overleggen met een naaste

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de goede volgorde?
A
Verdwaalde ik, bedreigde ik, verzonken ik, verborgen ik
B
Bedreigde ik, verdwaalde ik, verzonken ik, verborgen ik
C
Verdwaalde ik, bedreigde ik, verborgen ik, verzonken ik
D
Bedreigde ik, verdwaalde ik, verborgen ik, verzonken ik.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase worden mensen passiever?
A
Het verdwaalde ik
B
Het verzonken ik
C
Het bedreigde ik
D
Het verborgen ik

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase is voorzichtig lichamelijk contact extra belangrijk?
A
Het verdwaalde ik
B
Het verzonken ik
C
Het verborgen ik
D
Het bedreigde ik

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is een open blik houden belangrijk?
A
In de fase verdwaalde ik
B
In de fase bedreigde ik
C
In de fase verborgen ik
D
In elke fase

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke vorm van dementie is een vast dag ritueel van extra groot belang?
A
Bij frontotemporale dementie
B
Bij de ziekte van Alzheimer
C
Bij vasculaire dementie
D
Bij Lewy body dementie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Als een cliënt vraagt of jij zijn moeder wil zijn, kun je het beste 'ja' zeggen
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Onbegrepen gedrag

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Probleemgedrag = Onbegrepen gedrag
Alle gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Gedragscategorieën 
  • Psychotisch gedrag
  • Depressief gedrag
  • Angstig gedrag
  • Geagiteerd gedrag
  • Apathisch gedrag 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Psychotisch gedrag
  • Wanen en hallucinaties 
  • Lijdensdruk hangt samen met inhoud
  • Zeer belastend en beangstigend
  • Kan leiden tot ontregeld gedrag 
  • Gevaar veroorzaken

Slide 40 - Slide

Psychotisch gedrag bestaat uit wanen en/of hallucinaties. Wanen zijn overtuigingen en aannames die niet op waarheid berusten en niet te corrigeren blijken. Bij hallucinaties ziet, voelt, hoort, proeft of ruikt iemand dingen die er niet zijn.
Depressief gedrag
  • Onderscheid depressief gedrag (40-50%)  en depressieve stemmingsstoornis (10-20 %)
  • Moeilijke diagnose door overlap depressie en dementie
  • Mensen kunnen moeilijk aangeven wat ze voelen
  • Uiten in DSM criteria, maar ook in sociale isolatie/ terugtrekken en prikkelbaarheid
  • Vermindert kwaliteit van leven, zelfverwaarlozing, doodswensen, belasting verwanten en begeleiders

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Angstig gedrag
  • Meest voorkomende problemen (8 - 71 % angstsymptomen/ 5-21 % angststoornis)
  • Komt vaak voor in combinatie met andere vormen van probleemgedrag
  • Gaat samen met ernstige functionele beperkingen
  • Verminderd sociaal functioneren
  • Verhoogt kans op opname verpleeghuis
  • Verlaagt kwaliteit van leven 
  • Belastend voor naasten, mantelzorgers en begeleiders

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Geagiteerd gedrag
  • Naam voor verschillende soorten rusteloos of prikkelbaar gedrag. 
  • Fysiek of verbaal
  • Agressief of niet-agressief
  • Nachtelijke onrust
  • Verschillende factoren (aard en ernst dementie, pijn, fysiek ongemak, delier, psychose, angst of depressie. onvoldoende aansluiting bij specifieke behoefte)
  • Lagere kwaliteit van leven
  • Meer psychofarmaca/ vrijheidsbeperkende maatregelen 
  • Grotere belasting zorgverleners en verwanten

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Nachtelijke onrust
  • Leidt tot uitputting mantelzorg waardoor versnelling opname
  • Cognitieve, affectieve en fysieke negatieve gevolgen 

Slide 44 - Slide

Affectieve = stemming en emoties
Apathisch gedrag
  • Verminderd initiatief
  • Verminderde bereidheid tot deelname activiteiten
  • Minder interesse 
  • Emotionele afvlakking
  • Leidt tot conditieverlies, sociale isolatie en zelfverwaarlozing 
  • Verminderde kwaliteit (niet in laatste fase)

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • Ga naar de website patiënteninformatietool
  • Hier vindt je veel informatie over gedragsproblemen bij dementie.
  • Ga naar de officiële kwaliteitsstandaard
  • Lees de richtlijn probleemgedrag
  • Schrijf op welke aanbevelingen jij meeneemt naar de praktijk 
timer
30:00

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Intervisie (intercollegiale bevraging)
  1. Kies een voorzitter, deze bewaakt het intervisieproces
  2. Lees de casus: 'Het zingen van Johanna' (individueel) - de vraag is: welke interventies kun je bedenken bij deze casus?
  3.  Analyseer het probleem
  4. Bedenk een plan van aanpak en presenteer deze aan elkaar
  5. Voer een discussie over meest geschikte interventie
  6. Voorzitter schrijft uitkomsten op en sluit discussie af door samenvatting geschikte interventies

Zie: link bij thema

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je van deze bijeenkomst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

This item has no instructions

Geef een cijfer voor deze eerste bijeenkomst
0100

Slide 49 - Poll

This item has no instructions

TOPS en TIPS naar aanleiding van deze bijeenkomst

Slide 50 - Open question

This item has no instructions

Volgende keer
  • Week 10 periode 1
  • Bekijk de filmpjes over het thema
  • Verdiep je alvast in de bronnen
  •  Lees het examen en de formatieve toets goed door en neem vragen mee naar de les.
  • Vragen tussendoor: maak een afspraak of laat een bericht achter in de chat van teams. 

Slide 51 - Slide

This item has no instructions