A3 erga en tekst

Vandaag
- woorden les 3 leren 
- nieuwe grammatica: persoonsvorm
- cultuur
- Huiswerk: vertalen tekst 3 t/m r. 6 θηρια
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
- woorden les 3 leren 
- nieuwe grammatica: persoonsvorm
- cultuur
- Huiswerk: vertalen tekst 3 t/m r. 6 θηρια

Slide 1 - Slide

νοεω
A
zon
B
waarnemen
C
nemen
D
opmerken

Slide 2 - Quiz

το θηριον
A
dier
B
meteen
C
zon
D
vlakte

Slide 3 - Quiz

φερω
A
dragen
B
lopen
C
brengen
D
maken

Slide 4 - Quiz

ἀγω
A
moeten
B
zon
C
leiden
D
brengen

Slide 5 - Quiz

αὐτικα
A
nou
B
nu
C
altijd
D
meteen

Slide 6 - Quiz

(Persoonsvorm) en {infinitivus}
(PV) {hele werkwoord}

EV: 1) Ik loop, 2) jij loopt, 3) hij/zij/het loopt
MV: 1) Wij lopen, 2) jullie lopen, 3) zij lopen

We leren nu in het Grieks alleen de 3e persoon ev en mv en hele werkwoord {infinitivus} 

Slide 7 - Slide

Wat is de pv in deze zin: "De man loopt naar zijn huis."

Slide 8 - Open question

Wat is de infinitivus van deze zin: "De vrouw wil niet meer meedoen."

Slide 9 - Open question

Grieks
Je vindt de stam door ω van de woordenlijstvorm af te halen:
τρεχω > τρεχ-ω > τρεχ-
3e ev uitgang: -ει > τρεχ-ει > τρεχει "hij/zij/het rent"
3e mv uitgang: -ουσι(ν) > τρεχ-ουσι(ν) > τρεχουσι(ν) "zij rennen"
Infinitivus:  -ειν > τρεχ-ειν > τρεχειν "(ik wil) rennen"

Slide 10 - Slide

Wat is de stam van λαμβανω?
A
λαμβ-
B
λαμβανω-
C
λαμβαν-
D
λαβ-

Slide 11 - Quiz

Wat is de stam van λυω?
A
λυ-
B
λυω-
C
λ-
D
λυειν-

Slide 12 - Quiz

Hij rent (τρεχω)
A
τρεχιε
B
τρεχουσιν
C
τρεχει
D
τρεχουσι

Slide 13 - Quiz

Zij rennen (τρεχω)
A
τρεχυσιν
B
τρεχουσι
C
τρεχουσιν
D
τρεχει

Slide 14 - Quiz

Let op!
1. Je hoeft het onderwerp niet uit te drukken als het al bekend is -> In het NL. moet je er dus een aanvullen.
2. Je moet op basis van de tekst bepalen of het hij/zij of het is.
3. -ουσι(ν) bepaal je net als bij ἐστι(ν) / εἰσι(ν)
-> -ουσιν aan het einde v/d zin of voor een klinker.

Slide 15 - Slide

1. Οἱ ποταμοι ῥεουσιν 2. Χαιρει ἡ θεα 3. Το τεκνον δακρυειν ἀρχει 4. Πιπτουσι πετραι 5. Οἱ ἀνθρωποι και τα τεκνα ᾀδουσιν
Noteer de werkwoordsvormen en geef de vorm aan (3e ev/mv, inf)

Slide 16 - Open question

Let op! Onzijdig
1. Meervoud onzijdig nominativus krijgt een 3e enkelvoud.
-> τα τεκνα τρεχει "ِDe kinderen rennen"
2. Onzijdig nominativus en accusativus zijn hetzelfde.
-> Je ziet het verschil door de context:

Slide 17 - Slide

τα τεκνα τον ἀνθρωπον λαμβανει. Wat is het onderwerp?

A
τα τεκνα
B
τον ἀνθρωπον
C
λαμβανει

Slide 18 - Quiz

οἱ ἀνθρωποι τα τεκνα λαμβανουσιν. Wat is het onderwerp?
A
οἱ ἀνθρωποι
B
τα τεκνα
C
λαμβανουσιν

Slide 19 - Quiz

Vandaag
- woorden les 3 leren 
- nieuwe grammatica: persoonsvorm
- cultuur
- Huiswerk: vertalen tekst 3 t/m r. 6 θηρια

Slide 20 - Slide

Vertaal: 1. Οἱ ποταμοι ῥεουσιν

Slide 21 - Open question

Vertaal: 2. Χαιρει ἡ θεα

Slide 22 - Open question

3. Το τεκνον δακρυειν ἀρχει
"De kinderen beginnen te huilen."
Deze vertaling is goed

Waar
Niet waar

Slide 23 - Poll

4. Πιπτουσι πετραι
Deze vertaling is juist: "De stenen vallen."
Waar
Niet Waar

Slide 24 - Poll

5. Οἱ ἀνθρωποι και τα τεκνα ᾀδουσιν
Deze vertaling is onjuist: "De mensen en de kinderen zingen."
Waar
Niet Waar

Slide 25 - Poll

Geef de vertaling van r.1 t/m ἐστιν.

Slide 26 - Open question

Γeef de vertaling van r.1 t/m 3 ῥεουσιν.

Slide 27 - Open question

Γeef de vertaling van r.3 t/m 4 γην.

Slide 28 - Open question

Γeef de vertaling van r.1 t/m 7 ὀρνεα.

Slide 29 - Open question

Γeef de vertaling van r.8 t/m 9 ἐσθιει.

Slide 30 - Open question

Γeef de vertaling van r.9 t/m 11 ἀγει.

Slide 31 - Open question

Geef de vertaling van: Ὁ δὲ Προμηθεὺς λέγει·

Slide 32 - Open question

Geef de vertaling van: « Ἐπιτρόπους ἔχειν δεῖ· νῦν γὰρ οὐδεὶς διοικεῖ τὴν γῆν.»

Slide 33 - Open question

Geef de vertaling van: Αὐτίκα δὲ
ὁ Προμηθεὺς κέραμον λαμβάνει.

Slide 34 - Open question

Geef de vertaling van: Καὶ πρῶτον
15 μὲν τύπους πλάττει, ἔπειτα δὲ τοὺς τύπους
ζωοποιεῖ καὶ «ἀνθρώπους» αὐτοὺς ὀνομάζει.

Slide 35 - Open question

Geef de vertaling van: Καὶ τότε οἱ ἄνθρωποι ἐπίτροποί εἰσιν καὶ
διοικοῦσιν τὴν γῆν.

Slide 36 - Open question