19.2 Beweging in spiervezels 6V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.2 Beweging in spiervezels
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.2 Beweging in spiervezels

Slide 1 - Slide

Leerdoelen (V5) th1 bs6
Je leert hoe een beweging in de spiervezels tot stand komt 
Je leert wat antagonisten zijn
Je leert wat het verschil is tussen snelle en langzame spiervezels
(Alleen SE stof)

Slide 2 - Slide

Motorische eenheid

Alle spiervezels die door één neuron worden aangestuurd
motorsch
eindplaatje

Slide 3 - Slide

Impuls 
1. impuls komt aan bij het
motorische eindplaatje

Slide 4 - Slide

Impuls 
2. acetylcholine komt vrij

Slide 5 - Slide

Impuls 
3. Het sarcolemma (cel-
membraan van de spier-
vezel) depolariseert.
Impuls bereikt sarco-
plasmatisch reticulum
via de t-buisjes.

Slide 6 - Slide

Impuls 
4. Ca2+ stroomt uit het 
sarcoplasmatisch 
reticulum in de 
spiervezel 

Slide 7 - Slide

Impuls 
5. Myosine en 
actine schuiven in elkaar,
de spier wordt korter

Slide 8 - Slide

Impuls 
6. Ca2+ pompen in het sr
pompen het Ca2+ weer
terug in het sr

Slide 9 - Slide

Sarcomeer
Door de rangschikking
van myosine en actine 
(eiwitten) ontstaan de
dwarse strepen.

Slide 10 - Slide

Sarcomeer
Door het in elkaar 
schuiven van de 
actine en myosine
filamenten kan de 
spier samentrekken.

Slide 11 - Slide

Actine/ myosine





A. Door Ca2+ instroom kan een actieve myosinekop binden aan het actine (tropomyosine gaat opzij)

Slide 12 - Slide

Actine/ myosine





B. ADP laat los van het myosinekopje, daardoor buigt het myosinekopje -> actine verplaatst tov myosine

Slide 13 - Slide

Actine/ myosine





C. ATP bindt aan het inactieve myosinekopje, myosine laat los van actine

Slide 14 - Slide

Actine/ myosine





D. ATP wordt ADP + P (mbv ATP-ase), de energie die vrijkomt wordt gebruikt voor het opnieuw buigen van het myosinekopje

Slide 15 - Slide

Actine/ myosine
Elke ronde verkort de spier
met 1%
Maximaal 30% verkorting

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Combineer boek met BINAS
Bron 10 A B C D en Tabel 90C 1 2 3 4 5
Welke horen bij elkaar?

Slide 18 - Slide

Antagonisten
Spieren kunnen alleen uit zichzelf korter worden, niet verlengen. Hiervoor is een antagonist nodig.

Slide 19 - Slide

Antagonisten
Spieren werken in koppels. Als de ene spier aanspant ontspant de andere.
Bijvoorbeeld buig- en strekspier bovenarm (biceps/ triceps).

De antagonist levert de externe kracht die nodig is om de actine- en myosinefilamenten weer uit elkaar te trekken en de spier te verlengen.

Slide 20 - Slide

Spierspoeltje
registreert spierspanning

Slide 21 - Slide

Peeslichaampje
registreert rek in de pees

zorgt voor peesrelfex bij te grote rek ter voorkoming van schade aan spieren

Slide 22 - Slide

Gladde spieren
Kring- en lengtespieren/ straalspieren zijn elkaars antagonisten.

Slide 23 - Slide

Hartspieren
Hartspiervezels ontspannen doordat het hart volstroomt met bloed - dit levert de externe kracht die nodig is om de myosine-en actinefilamenten weer uit elkaar te trekken.

Slide 24 - Slide

Snelle en langzame spieren
Hoeveelheid langzame en snelle spiervezels is genetisch bepaald maar kan worden gewijzigd door training

Slide 25 - Slide

Snelle en langzame spieren
Krachttraining zorgt voor de verhoging van het aantal myosine en actine filamenten (spiergroei). 

Slide 26 - Slide

Snelle en langzame spieren
Duurtraining verhoogt het aantal mitochondrieën per cel en verhoogt de doorbloeding (uithoudingsvermogen)

Slide 27 - Slide

Sprinter of duursporter?

Slide 28 - Slide

Doel 19.2
Je hebt geleerd hoe een beweging in de spiervezels tot stand komt
Je leert wat antagonisten zijn
Je leert wat het verschil is tussen snelle nen langzame spiervezels

Slide 29 - Slide

Huiswerk
Thema 1 Regeling Basisstof 6: Spieren en beweging
Opdr. 48, 50, 51, 53, 54

Slide 30 - Slide