NV Quiz

NV Quiz
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

NV Quiz

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


A
a = kredietmarkt, b = openbare, c = hypotheekmarkt
B
a = geldmarkt, b = onderhandse, c = obligatiemarkt
C
a = kredietmarkt, b = onderhandse, c = obligatiemarkt
D
a = geldmarkt, b = onderhandse, c = hypotheekmarkt

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Van Bird bv is per 31 december 2023 het volgende gegeven (getallen x € 1.000). Bereken tegen welke emissiekoers in euro's de aandelen in 2021 zijn geplaatst.

Maatschappelijk aandelenkapitaal 5.000
Geplaatst aandelenkapitaal 3.000
Agioreserve 1.800
Vreemd vermogen 2.400
Een aandeel Bird heeft een nominale waarde van € 5.



A
€ 5
B
€ 6,80
C
€ 8
D
€ 9

Slide 3 - Quiz

Nominale waarde: € 5
Aantal geplaatste aandelen: 3.000.000 / 5 = 600.000
Agio per aandeel: 1.800.000 / 600.000 = € 3
Emissiekoers in euro’s = nominale waarde van een aandeel + agio per aandeel = 5 + 3 = € 8
De onderneming ESML nv heeft het plan om nieuwe aandelen uit te geven. In een naamloze vennootschap moet de …(1)… het besluit tot emissie van aandelen goedkeuren. Bij de emissie van aandelen moet een prospectus worden opgesteld. In de prospectus staan de voorwaarden en de risico’s van de emissie. De prospectus wordt door de toezichthouder …(2)… gecontroleerd.

Bij het vaststellen van de emissiekoers kijkt ESML nv naar de beurskoers van het aandeel. Om de emissie succesvol te laten verlopen, moet de emissiekoers …(3)… zijn dan de beurskoers op het moment van emissie.
A
1 = de AvA, 2 = AFM, 3 = hoger
B
1 = de AvA, 2 = AFM, 3 = lager
C
1 = de Raad van Bestuur, 2 = AFM, 3 = lager
D
1 = de Raad van Bestuur, 2 = ACM, 3 = hoger

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn drie belangrijke toezichthouders op de vermogensmarkt:
Autoriteit Financiële Markten (AFM)
De Nederlandsche Bank (DNB)
Autoriteit Consument & Markt (ACM)
Noem de instelling die toezicht houdt op de concurrentie tussen ondernemingen.
A
AFM
B
DNB
C
ACM

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Van een onderneming is per 31 december 2023 het volgende gegeven (getallen x € 1.000):
Geplaatst aandelenkapitaal 3.600 Agioreserve 4.500 Vreemd vermogen 4.000
Resultaat 2023 voor belasting 1.800
De nominale waarde van een aandeel bedraagt € 10.

Voor de vennootschapsbelasting gelden in 2023 de volgende tarieven:
- 19% over de eerste € 200.000,- van het resultaat voor belasting;
- 25,8% over de rest van het resultaat voor belasting.
Bereken het verschuldigde bedrag aan vennootschapsbelasting over 2023.
A
€ 342.000
B
€ 355.600
C
€ 450.800
D
€ 464.400

Slide 6 - Quiz

200.000 x 0,19 + (1.800.000 – 200.000) x 0,258 = € 450.800
Er zijn drie belangrijke definities voor de waarde van een aandeel:

De ...(a)... is de marktprijs van een aandeel, die tot stand komt door vraag en aanbod.
De ...(b)... is de koers waartegen beleggers een aandeel kunnen kopen bij de uitgifte van aandelen.
De ...(c)... is de waarde zoals die in de statuten van een onderneming staat vermeld.

Maak bovenstaande zinnen correct.
A
a = beurskoers, b = emissiekoers, c = nominale waarde
B
a = beurskoers, b = nominale waarde, c = emissiekoers
C
a = nominale waarde, b = beurskoers, c = emissiekoers
D
a = nominale waarde, b = emissiekoers, c = beurskoers

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Van een onderneming is per 31 december 2023 het volgende gegeven:
Het maatschappelijk aandelenkapitaal bedraagt € 2.000.000, nominale waarde aandeel = € 50
Het geplaatste aandelenkapitaal € 620.000. Agioreserve bedraagt € 217.000.
De overige reserves bedragen € 281.000. Vreemd vermogen bedraagt € 600.000.
Over 2023 bedraagt het resultaat voor aftrek van vennootschapsbelasting € 275.000.
In 2023 vonden geen emissies van aandelen plaats en zijn geen eigen aandelen ingekocht.

Bereken de intrinsieke waarde per geplaatst aandeel op 31 december 2023 (rond af op twee decimalen).
A
€ 69,33
B
€ 90,16
C
€ 94,84
D
€ 112,34

Slide 8 - Quiz

De intrinsieke waarde is gelijk aan het eigen vermogen en bestaat uit het geplaatst aandelenkapitaal, alle reserves en het resultaat.
De intrinsieke waarde is gelijk aan 620.000 + 217.000 + 281.000 + 275.000 = 1.393.000
Het aantal geplaatst aandelen is gelijk aan 620.000 / 50 = 12.400
De intrinsieke waarde per aandeel is gelijk aan 1.393.000 / 12.400 = € 112,34
Het jaarverslag van een bv of nv bestaat uit het bestuursverslag, de ...(1)... en de controleverklaring.

Het bestuursverslag is een verslag van de ...(2)... met een terugblik op het afgelopen jaar en (vaak) een verwachting voor de komende jaren. Er wordt bijvoorbeeld ingegaan op successen, doelstellingen en de strategie.

In de controleverklaring geeft de ...(3)... een verklaring van de “getrouwheid van de jaarrekening”.
A
1 = balans, 2 = Raad van Bestuur, 3 = accountant
B
1 = jaarrekening, 2 = Raad van Commissarissen, 3 = notaris
C
1 = jaarrekening, 2 = Raad van Bestuur, 3 = accountant
D
1 = balans, 2 = Raad van Commissarissen, 3 = notaris

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Op de balans van een onderneming kunnen de volgende vaste activa staan:
1 Vrachtwagen 2 Concessie 3 Goodwill 4 Laptop
5 Lening u/g 6 Softwarelicentie 7 Gebouw 8 Deelneming

Noem de financiële vaste activa.
A
2, 5 en 8
B
5 en 8
C
2, 3 en 6
D
6 en 8

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De volgende informatie is gegeven voor een 6%-lening:

Per 1 januari 2023 bedraag de restschuld € 540.000
De interest wordt per halfjaar achteraf betaald op 1 mei en 1 november.
Er wordt jaarlijks op 1 mei € 40.000 afgelost.

Bereken de interestkosten van de lening over 2024.
A
€ 28.400
B
€ 28.800
C
€ 30.800
D
€ 31.200

Slide 11 - Quiz

Op 1 mei 2023 wordt er € 40.000 afgelost. De restschuld bedraagt dan dus nog 540.000 - 40.000 = € 500.000
Op 1 mei 2024 wordt er weer € 40.000 afgelost. De restschuld bedraagt dan dus nog 500.000 - 40.000 = € 460.000
De interestkosten in 2024 zijn gelijk aan: 4/12 x 500.000 x 0,06 + 8/12 x 460.000 x 0,06 = € 28.400
Op de balans van een onderneming kunnen de volgende vaste activa staan:
1 Server 2 Olie- en gasconcessie 3 Lening u/g 4 Laptop
5 Goodwill 6 Deelneming 7 Gebouw 8 Softwarelicentie

Noem de immateriële vaste activa uit bovenstaande lijst.
A
2 en 5
B
3 en 6
C
3, 5 en 6
D
2, 5 en 8

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Voorzieningen worden gerekend tot het …(1)… Een veelvoorkomende voorziening is de ‘voorziening onderhoud’, bijvoorbeeld voor het wagenpark van een onderneming. De onderneming weet dat de auto's en vrachtwagens in de toekomst onderhoud nodig hebben. De onderneming weet alleen niet precies hoeveel zij hieraan gaat uitgeven en wanneer. De onderneming boekt daarom elke maand …(2)… voor toekomstig onderhoud. Op het moment van onderhoud of reparatie heeft de onderneming te maken met …(3)… De voorziening valt op dat moment vrij.
A
1 = eigen vermogen, 2 = kosten, 3 = een uitgave
B
1 = vreemd vermogen, 2 = kosten, 3 = een uitgave
C
1 = eigen vermogen, 2 = een uitgave, 3 = kosten
D
1 = vreemd vermogen, 2 = een uitgave, 3 = kosten

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De overlopende posten zijn een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van de eindbalans. Er zijn vier overlopende posten:
1. Vooruitontvangen bedragen
2. Nog te ontvangen bedragen
3. Vooruitbetaalde bedragen
4. Nog te betalen bedragen
Kies voor elke overlopende post de juiste zijde van de balans.
A
1 = debet, 2 = credit, 3 = credit, 4 = debet
B
1 = credit, 2 = debet, 3 = credit, 4 = debet
C
1 = credit, 2 = debet, 3 = debet, 4 = credit
D
1 = debet, 2 = credit, 3 = debet, 4 = credit

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


A
De current ratio is 1,86
B
De rentabiliteit op het EV is 114.83%
C
De quick ratio is 1,32
D
De solvabiliteitsratio is 116,47%

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een bedrijfseconoom doet een aantal uitspraken over kengetallen:
1. Kengetallen worden ook wel ratio's genoemd.
2. Kengetallen zijn relatief eenvoudig te berekenen.
3. Kengetallen worden uitgedrukt in een getal of percentage.
4. Kengetallen hebben betrekking op het verleden.
5. Kengetallen zijn een momentopname.
6. Kengetallen maken het makkelijk om bedrijven met elkaar te vergelijken

Noem de nadelen van kengetallen.
A
4 en 5
B
3, 4 en 5
C
1, 3 en 4
D
1 en 5

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions