Leerjaar 2 VOA Economie en handel H1 les 1

Economie en handel H1 les 1 + toets
                                               Werken in een warenhuis
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie en handel H1 les 1 + toets
                                               Werken in een warenhuis

Slide 1 - Slide

Werken in een warenhuis
Doel: 
-Je leert welke werkzaamheden je uitvoert in een warenhuis
-Zoals: kleding opvouwen en klanten te woord staan

Slide 2 - Slide

-In een warenhuis worden verschillende soorten artikelen verkocht
-b.v.: kleding
-kantoorartikelen
-etenswaren etc.

Slide 3 - Slide

verkoopmedewerker
-Als je er werkt als verkoopmedewerker help je mee met het controleren van de goederen

Slide 4 - Slide

-Je helpt ook mee met het opvouwen van de kleding

Slide 5 - Slide

-Je houdt de winkel netjes

Slide 6 - Slide

-Je staat de klanten netjes en vriendelijk te woord
-Als jij het antwoord niet weet, vraag je het aan een collega

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Een order plaatsen
-Je leidinggevende heeft vorige week een order voor kinderkleding geplaatst.
-De leverancier heeft deze vanochtend afgeleverd.
-Jij gaat deze artikelen controleren

Slide 9 - Slide

controleren
-of er wel geleverd is wat er besteld was
-of de aantallen kloppen
-of er niets stuk is
-of de kwaliteit goed is

Slide 10 - Slide

                               De pakbon
                                                                           - De pakbon gebruik je 
                                                                                voor de controle

Slide 11 - Slide

-Op de pakbon staat precies wat er geleverd is
-Het soort artikel
-Het aantal
-De kleur
-De maat
-Je zet een vinkje achter het artikel op de pakbon, klopt het niet dan zeg je het tegen je leidinggevende

Slide 12 - Slide

Welke eigenschap is belangrijk als je in een warenhuis wilt werken?
A
Je bent technisch
B
Je bent klantvriendelijk
C
Je kunt goed rekenen
D
Je bent sportief

Slide 13 - Quiz

Waarom moet je binnengekomen artikelen controleren?

Slide 14 - Open question

Welke werkzaamheden horen bij het werken in een warenhuis?
A
wc schoonmaken en verkopen
B
klanten helpen en kleding opvouwen
C
verkopen en ramen wassen
D
kleding opvouwen en de telefoon aannemen

Slide 15 - Quiz

Je gaat de order controleren.
Waar let je niet op?
A
Of de aantallen kloppen
B
Of de kwaliteit goed is
C
Of de chauffeur wel vriendelijk is
D
Of er niets stuk is

Slide 16 - Quiz

Je controleert de order en ziet dat de aantallen niet koppen. Wat doe je?

Slide 17 - Open question

Je controleert de order en ziet dat er iets kapot is. Wat doe je?
A
Je geeft het mee terug aan de chauffeur
B
Je begint een discussie met de chauffeur
C
Je vertelt het tegen je collega
D
Je vertelt het tegen je leidinggevende

Slide 18 - Quiz

Wat gebruik je als je de artikelen controleert?
A
een notitieblokje
B
mijn mobieltje
C
de afleverbon
D
de pakbon

Slide 19 - Quiz

Wat mankeert er
aan deze bestelling?

Slide 20 - Open question

Welke afdelingen vind je niet in een warenhuis?
A
kantoorartikelen
B
kleding
C
voedsel
D
dieren

Slide 21 - Quiz

Je gaat werken in een warenhuis.
Wat lijkt jou de leukste afdeling en waarom?

Slide 22 - Open question