colo- en ileostoma K0118

Stomazorg
r
1 / 41
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stomazorg
r

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
Je kent de indicaties voor een stoma
Je weet welke stomata er zijn
Je kent de meest voorkomende complicaties bij een stoma
je kan opnoemen waar je achtereenvolgens op let bij het verzorgen van een stoma


Slide 2 - Slide

waar denk je aan bij het woord stoma

Slide 3 - Mind map

Wat betekent het woord stoma
A
Gat
B
Opening
C
Open
D
darm

Slide 4 - Quiz

Een stoma is.... 
Een onnatuurlijke, kunstmatige opening die een lichaamsholte met de buitenwereld verbindt. 

Slide 5 - Slide

Verschillende soorten stoma's 
  • Tracheostoma  = Stoma van de luchtpijp
  • Voedingsstoma = Stoma van de maag of dunne darm (PEG-sonde bijvoorbeeld)
  • Ileostoma = stoma op de dunne darm
  • Colostoma= stoma op de dikke darm
  • urostoma= stoma na het verwijderen van de blaas 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Colostoma

Slide 9 - Slide

3

Slide 10 - Video

Wat is een colostoma
A
stoma van urine
B
stoma van dunne darm
C
stoma van de dikke darm
D
stoma van de anus

Slide 11 - Quiz

Ileostoma

Slide 12 - Slide

1

Slide 13 - Video

Mogelijke oorzaken
Chronische ontsteking in de darmen

Een kwaadaardige tumor in de darmen

Aangeboren afwijking (bijv. Ziekte van Hirschsprung)

Beschadiging darm (door bijvoorbeeld een ongeval) 

Slide 14 - Slide

bij een chronische darmontsteking kan een stoma ook tijdelijk worden aangelegd
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Enkelloops of eindstandig stoma

Slide 16 - Slide

Enkelloops eindst. stoma
  • Blijvend
  • Deel van de darmen verwijderd
  • 1 opening
  • Eindpunt van de darm

Slide 17 - Slide

Dubbelloops stoma

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Dubbelloops stoma
  • Twee darmopeningen (ontlasting/slijnm) 
  • Vaak tijdelijke aanleg stoma
  • Dunne of dikke darm
  • Indicatie darm tot rust laten komen na ok of ontstekingen

Slide 20 - Slide

Wat is de reden van een ileostoma
meerdere antwoorden zijn goed
A
ontstoken dikke darm
B
maagklachten
C
Kanker
D
niet goed kunnen plassen

Slide 21 - Quiz

Urostoma

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Tekst

hernia
Prolaps
necrose stoma
verzonken stoma
mooi stoma
stoma huidplooi

Slide 25 - Drag question

nadat je ontlasting etc. hebt weggehaald reinig je de huid met
A
Zoete olie
B
een gaasje met alcohol
C
een steriel gaasje
D
een vochtig gemaakt gaasje

Slide 26 - Quiz

een nieuw systeem bevestig je van onder de stoma naar boven
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

de opening van de huidplaat is bij een colostoma 2 mm groter dan de stoma zelf
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

de beste tijd om een ileostoma te verzorgen is:
A
's morgens voor het eten
B
's morgens na het eten
C
in de loop van de middag

Slide 29 - Quiz

zomaar een paar oefenvragen 

Slide 30 - Slide

Rust is belangrijk bij ACT
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Wet Big staat voor
A
beroepsmatige interventies in de gezondheidszorg
B
beroepen individuele gezondheidszorg
C
beroep interactie en gezondheid

Slide 32 - Quiz

een zwangere vrouw moet altijd op haar linkerzij gelegd worden omdat
A
De maag in de weg zit op de rechterzijde
B
de onderste holle ader verdrukt wordt op de rechter zijde
C
De lever meer ruimte krijgt als deze vrij ligt
D
Dit is onzin

Slide 33 - Quiz

een urethritis is:
A
een blaasontsteking
B
een plasbuis ontsteking
C
een nierbekken ontsteking
D
een ontsteking van de prostaat

Slide 34 - Quiz

Bij dosis aerosol moet je naast je lippen ook je tanden om de inhalator plaatsen
A
Juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

"S.C." betekent
A
injecteren in de spier
B
injecteren tussen de huidlagen
C
injecteren in het onderhuids weefsel

Slide 36 - Quiz

COPD is met de juiste medicatie te genezen
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Waarom injecteer je insuline sub cutaan?
A
insuline vormt een voorraad en wordt geleidelijk afgegeven
B
insuline wordt naar behoefte opgenomen door het lichaam
C
het wordt dan sneller opgenomen dan dat je I.M. injecteert

Slide 38 - Quiz

bij een S.C. injectie moet je aspireren
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

verschijnselen van een hypoglycaemie zijn:
A
Moeheid - beven - zweten
B
moeheid - droge mond - vaak plassen
C
slaperigheid - hoofdpijn - dorst

Slide 40 - Quiz

een veel voorkomende maat voor een blaaskatheter is ... charrière
A
20 - 22
B
8 - 10
C
12 - 14

Slide 41 - Quiz